Wraking van Rechtbank Maastricht, Voorzieningenrechter, 10 de Diciembre de 2012
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 10 de Diciembre de 2012 |
Uitgevende instantie: | Voorzieningenrechter |
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 10 december 2012
Zaaknummer : 176705 / HA RK 12-167
De meervoudige kamer, belast met de behandeling van wrakingszaken, heeft de navolgende beschikking gegeven in de zaak van:
[[VERZOEKER]],
wonend te Maastricht (hierna: verzoeker),
indiener van een verzoek dat strekt tot wraking van:
mr. M.A.M van Uum, in haar hoedanigheid van kinderrechter in deze rechtbank (hierna: de rechter).
-
De procedure
Bij gewone brief van 5 november 2012 met zes producties heeft verzoeker verzocht om wraking van de rechter in de zaak met procedurenummer OT-RK 12-1643/ 175527 / 175523 / 175525 die ziet op (verlenging van) de ondertoezichtstelling van de minderjarige kinderen van verzoeker. Het verzoek is op 5 november 2012 ter griffie ontvangen. Verzoeker heeft ook op
26, 29 en 30 november en 3, 4 en 6 december 2012 stukken gefaxt en per post gestuurd.
Op 30 november 2012 heeft de rechter de wrakingskamer schriftelijk medegedeeld dat zij niet in het verzoek tot wraking wenst te berusten. Zij heeft een schriftelijke reactie opgesteld waarin zij aangeeft bereid te zijn om gehoord te worden indien de wrakingskamer dit nodig acht.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van de wrakingskamer op
6 december 2012, waar verzoeker noch de rechter verschenen is. Wel zijn verschenen mw. [[XXX]], de moeder van verzoekers kinderen, bijgestaan door mr. J.W.J. Schoonbrood, advocaat te Heerlen, en een vertegenwoordiger van Bureau jeugdzorg.
De wrakingskamer heeft de datum van de uitspraak bepaald op heden.
-
De beoordeling
Alvorens de wrakingskamer kan toekomen aan de beoordeling van de vraag of de vrees voor vooringenomenheid van de rechter onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd is, dient in verband met de ontvankelijkheid te worden bezien of het verzoek tijdig is ingediend.
In artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
In artikel 37 lid 1 Rv is bepaald dat het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Uitgaand van de stukken van verzoeker is de aanleiding voor het verzoek tot wraking van de rechter kennelijk gelegen in het feit dat verzoeker ermee bekend is geraakt, mogelijk na telefonisch contact daarover...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT