Hoger beroep kort geding van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 18 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Arnhem (Netherlands)

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.112.423

(zaaknummer rechtbank 826251)

arrest in kort geding van de derde kamer van 18 december 2012

in de zaak van

[X],

wonende te [woonplaats],

appellant in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,

hierna: [X],

advocaat: mr. M. Bruins,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Rentokil Initial B.V.,

gevestigd te Nieuwegein,

geïntimeerde in het principaal hoger beroep,

appellante in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,

hierna: Rentokil,

advocaat: mr. S.L. Knols.

  1. Het geding in eerste aanleg

    Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 10 augustus 2012 dat de kantonrechter in de rechtbank Utrecht (sector handel en kanton, locatie Utrecht) tussen [X] als eiser en Rentokil als gedaagde heeft gewezen.

  2. Het geding in hoger beroep

    2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding in hoger beroep d.d. 27 augustus 2012 (met grieven),

    - de mondelinge conclusie van eis in hoger beroep,

    - de memorie van antwoord in het principaal hoger beroep/tevens memorie van grieven in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,

    - de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,

    - de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities. Hierbij is akte verleend van de overlegging van de stukken die bij bericht van 29 november 2012 door mr. M. Bruins namens [X] zijn ingebracht.

    2.2 Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald.

  3. De vaststaande feiten

    3.1 Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 1.1 tot en met 1.6 van het bestreden vonnis.

    Daarnaast gaat het hof uit van de navolgende feiten:

    3.2 De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen [X] en het bedrijf waar hij in dienst is geweest nadat hij uit dienst was getreden van Rentokil, Belisol, is met ingang van [datum] geëindigd. Vanaf [datum] heeft [X] een WW-uitkering.

    3.3 ISS Facility Services (hierna: ISS), althans een zuster- of dochtervennootschap van ISS, heeft [X] (naar aanleiding van zijn open sollicitatiebrief van 10 april 2012) het aanbod gedaan om met ingang van [datum] in dienst te treden in de functie van accountmanager ongediertebestrijding.

    3.4 Bij e-mail van 21 augustus 2012 heeft ISS aan [X] laten weten dat zij de vacature ‘accountmanager ongediertebestrijding’ opnieuw gaat openstellen. Mocht ISS ten tijde van de uitspraak nog geen geschikte kandidaat hebben gevonden en mocht de uitspraak ten gunste van [X] uitvallen, dan kan [X] bij ISS in dienst treden.

    3.5 Bij e-mail van 29 oktober 2012 heeft ISS aan [X] bericht dat zij in beginsel bereid is de vacature ‘accountmanager ongediertebestrijding’ tot maximaal 31 december 2012 voor hem open te houden.

  4. De motivering van de beslissing in hoger beroep

    4.1 Het hof stelt voorop dat bij beantwoording van de vraag of een in kort geding verlangde voorziening, hetzij na toewijzing, hetzij na weigering daarvan, in hoger beroep voor toewijzing in aanmerking komt, zo nodig ambtshalve, mede dient te worden beoordeeld of de eisende partij ten tijde van het arrest van het hof bij die voorziening een spoedeisend belang heeft.

    4.2 Naar het oordeel van het hof volgt uit de e-mail van ISS van 29 oktober 2012, waarin zij haar bereidheid uitspreekt om de vacature ‘accountmanager ongediertebestrijding’ tot uiterlijk 31 december 2012 voor [X] open te houden, dat [X] bij zijn vordering tot schorsing van het concurrentiebeding een spoedeisend belang heeft.

    4.3 [X] heeft in eerste aanleg - samengevat weergegeven - primair schorsing van het concurrentiebeding gevorderd, subsidiair matiging van het concurrentiebeding in tijd tot een periode van een jaar na uitdiensttreding van [X] bij Rentokil en tot de regio’s Den Haag en Leiden en meer subsidiair matiging van het concurrentiebeding in goede justitie te bepalen zowel in tijd als in gebied. Aan zijn vordering heeft [X] ten grondslag gelegd dat hij in verhouding tot het te beschermen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT