Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 25 de Junio de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak25 de Junio de 2008
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

Rolnummer: 22-000025-08

Parketnummer: 10-660021-07

Datum uitspraak: 25 juni 2008

TEGENSPRAAK

Gerechtshof te 's-Gravenhage

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 20 december 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:

verdachte,

geboren op / op / 1978,

thans verblijvende in /.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 11 juni 2008.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 impliciet primair en het onder 3 tenlastegelegde vrijgesproken. Voorts is de verdachte ter zake van het onder 1 impliciet subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van voorarrest.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Omvang van het hoger beroep

Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van feit 3.

Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 impliciet subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Feit 1

  1. De feiten

    Op 28 november 2001, omstreeks 18:25 wordt bij de politiemeldkamer melding gemaakt van een onwel geworden man op de parkeerplaats voor de flat aan de [locatie/plaatsnaam]. Ter plaatse constateert de politie dat de man geen waarneembare polsslag heeft en tevergeefs wordt geprobeerd hem te reanimeren.1 Het stoffelijk overschot wordt overgebracht naar het [ziekenhuis].2 Na dactyloscopisch onderzoek blijkt de overledene [X] te zijn genaamd.3

    Vervolgens wordt op 30 november 2001 door de afdeling pathologie van het Nederlands Forensisch Instituut geconstateerd dat de man is overleden aan een schotverwonding, die letsels had veroorzaakt aan onder andere grote bloedvaten en de linkerlong. In zijn borst wordt een kogel aangetroffen.4 Na onderzoek blijkt dat een volmantelprojectiel kaliber 6,35 mm te zijn.5 Op ruim negen tot veertien meter van de plaats waar het slachtoffer lag, worden twee afgevuurde patroonhulzen van het kaliber 6,35 mm aangetroffen.6

  2. Standpunt verdediging

    Blijkens zijn verklaring ter terechtzitting in hoger beroep7 werd de verdachte op 28 november 2001, toen hij de post ging halen bij de flat van zijn vriendin aan de [locatie], lastiggevallen door een hem onbekende, naar alcohol ruikende man. Toen de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT