Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Oost-Brabant, 9 de Enero de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 9 de Enero de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Oost-Brabant

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/245678 / HA ZA 12-363

Vonnis van 9 januari 2013

in de zaak van

[eiser]

in zijn hoedanigheid van executeur-testamentair van de gehele nalatenschap van [adres],

wonende te [woonplaats],

eiser in conventie,

verweerder in voorwaardelijke reconventie,

advocaat mr. T. Segers te ‘s-Hertogenbosch,

tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],

gedaagde in conventie,

eiser in voorwaardelijke reconventie,

advocaat mr. T.P.M. Kouwenaar te ‘s-Hertogenbosch.

Partijen zullen hierna de executeur en [gedaagde] genoemd worden.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 4 juli 2012

    - het proces-verbaal van comparitie van 4 juli 2012.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  2. De feiten

    2.1. Op 16 oktober 1997 is te [woonplaats] overleden de heer [A], hierna te noemen erflater. [gedaagde] is de biologische zoon van [B], een oudere broer van erflater. Erflater heeft [gedaagde] erkend waardoor deze zijn enig wettig erfgenaam is.

    2.2. Erflater heeft bij testament van 23 februari 1996 over zijn nalatenschap beschikt. Daarbij heeft hij [gedaagde] uitgesloten als erfgenaam van zijn nalatenschap. Als enig en universeel erfgenamen heeft erflater benoemd zijn broers en zusters, met uitzondering van één broer, [B], (hierna de erven [C]). Erflater heeft in het testament [eiser], eiser, benoemd tot executeur, met de macht tot inbezitneming van de gehele nalatenschap.

    2.3. In het voorjaar van 1997 heeft erflater een 9-tal spaarovereenkomsten bij Aegon afgesloten, waarbij erflater is aangewezen als spaarder.

    2.4. Na het overlijden van erflater heeft [gedaagde] aanspraak gemaakt op zijn legitieme portie. [gedaagde] heeft verder bij de rechtbank te ’s-Hertogenbosch een vordering ingesteld tot nietigverklaring, althans vernietiging van het testament van erflater. Hij heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat erflater ten tijde van het opmaken van het testament niet compos mentis was als bedoeld in artikel 4:942 (oud) BW.

    2.5. Bij vonnis van deze rechtbank van 19 november 2003 is het testament van erflater nietig verklaard. In voormeld vonnis was enkel de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

    2.6. Op 4 december 2003 heeft mr. Kouwenaar zich namens zijn cliënt [gedaagde] tot Aegon gericht met de vraag op welke wijze zijn cliënt zo spoedig mogelijk over de spaartegoeden zou kunnen beschikken. Bij deze brief was een kopie van voormeld vonnis gevoegd.

    2.7. Bij brief van 4 december 2003 heeft mr. Kouwenaar namens zijn cliënt aan de behandelend notaris, mr. Van Santvoort gevraagd om afgifte van een verklaring van erfrecht. Ook bij deze brief heeft mr. Kouwenaar een kopie gevoegd van het vonnis van de rechtbank van 19 november 2003.

    2.8. Mr. Van Santvoort heeft vervolgens op 22 januari 2004 de gevraagde verklaring van erfrecht afgegeven. Daarin is onder meer bepaald:

    “dat op zestien oktober negentien honderd zeven en negentig te [woonplaats] is overleden de heer [A], geboren te […];

    dat erflater gehuwd is geweest uit welk huwelijk is geboren en in leven een kind te weten:

    [gedaagde], geboren te […];

    dat erflater blijkens inlichtingen verkregen van het Centraal Testamentenregister bij akte drie en twintig februari negentien honderd zes en negentig over zijn nalatenschap heeft beschikt;

    dat blijkens vonnis van de Arrondissementsrechtbank te ’s-Hertogenbosch de dato negentien november tweeduizend en drie voormelde uiterste wilsbeschikking nietig is verklaar[d];

    dat erflater mitsdien in verband met de wet tot zijn enige en algehele erfgename heeft achtergelaten:

    zijn zoon, [gedaagde], voornoemd, die derhalve als enige gerechtigd is over de nalatenschap van erflater te beschikken.

    Deze verklaring is opgemaakt en ondertekend te Kerkdriel ten dage in het hoofd dezer vermeld.”

    2.9. Op 27 januari 2004 heeft mr. Kouwenaar namens zijn cliënt [gedaagde] de verklaring van erfrecht naar Aegon verzonden.

    2.10. Bij dagvaarding van 18 februari 2004 hebben (de erven) [C] hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. De dagvaarding is op die dag aan het kantoor van mr. Kouwenaar betekend.

    2.11. Bij brief van 2 maart 2004 heeft mr. Kouwenaar namens [gedaagde] aan Aegon verzocht de spaartegoeden over te maken op de derdengeldrekening van Stichting Beheer Derdengelden Mrs. Kouwenaar & Weehuizen.

    2.12. Bij brief van 8 maart 2004 heeft Aegon aan het advocatenkantoor bericht dat zij de spaartegoeden - in totaal €...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT