Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 23 de Enero de 2013

Datum uitspraak23 de Enero de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201200083/1/A3.

Datum uitspraak: 23 januari 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Leerdam,

tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 16 december 2011 in zaak nr. 10/1237 in het geding tussen:

[appellanten]

en

de burgemeester van Leerdam.

Procesverloop

Bij besluit van 26 mei 2010 heeft de burgemeester aan drie toezichthouders van de gemeente Leerdam een machtiging afgegeven om ter feitelijke uitvoering van het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken I tot en met IV van de Woningwet zonder toestemming van de bewoners binnen te treden in de woningen gelegen aan [4 locaties], plaatselijk bekend als [locatie 1], te Leerdam.

Bij besluit van 8 september 2010 heeft de burgemeester het door [appellant A] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Bij uitspraak van 16 december 2011 heeft de rechtbank het door [appellant A] daartegen ingestelde beroep ongegrond en het door [appellant B] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] hoger beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 november 2012, waar [appellanten] zijn verschenen.

Overwegingen

  1. Ingevolge artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) heeft een ieder bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld.

    Ingevolge artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM heeft iedere natuurlijke of rechtspersoon recht op het ongestoord genot van zijn eigendom.

    Ingevolge artikel 12 van de Grondwet is het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.

    Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Algemene wet op het binnentreden (hierna: de Awbi) is voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner een schriftelijke machtiging vereist, tenzij en voor zover bij wet aan rechters, rechterlijke colleges, leden van het openbaar ministerie, burgemeesters, gerechtsdeurwaarders en belastingdeurwaarders de bevoegdheid is toegekend tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

    Ingevolge artikel 3, tweede lid, is, voor zover de wet niet anders bepaalt, de burgemeester bevoegd tot het geven van een machtiging tot binnentreden in een woning gelegen binnen zijn gemeente voor andere doeleinden dan strafvordering.

  2. De burgemeester heeft aan het besluit van 8 september 2010 ten grondslag gelegd dat [appellant A] geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), omdat hij geen bewoner is van één...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT