Eerste aanleg - meervoudig van Centrale Raad van Beroep, 10 de Enero de 2013

Datum uitspraak10 de Enero de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/6361 WUBO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak in het geding tussen

Partijen:

[A. te B.]

de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

Datum uitspraak 10 januari 2013.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 21 september 2011, met kenmerk BZ01326648 (bestreden besluit). Dit besluit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2012. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. J.C.M. van Berkel, advocaat. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

  1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Appellante, geboren in 1941 in het toenmalige Nederlands-Indië, heeft in 2002 een aanvraag ingediend om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en toekenningen op grond van de Wubo. Bij besluit van 5 juni 2002 is deze aanvraag afgewezen. Daaraan lag ten grondslag dat niet is gebleken dat appellante is getroffen door oorlogsgeweld. Het bezwaar van appellante daartegen is bij besluit van 20 augustus 2002 ongegrond verklaard.

    1.2. In augustus 2010 heeft appellante opnieuw een aanvraag ingediend om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en om als zodanig in aanmerking te worden gebracht voor toekenning van een toeslag dan wel een periodieke uitkering en voorzieningen op grond van de Wubo.

    1.3. Bij besluit van 15 april 2011 heeft verweerder alsnog erkend dat appellante is getroffen door oorlogsgeweld in de zin van de Wubo, te weten directe betrokkenheid bij de gerichte beschietingen tijdens een evacuatie naar een kamp in Batavia gedurende de Bersiap-periode. Haar aanvraag om toekenning van een toeslag dan wel een periodieke uitkering en voorzieningen op grond van de Wubo is afgewezen. Het daartegen gemaakte bezwaar heeft verweerder bij het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daaraan is ten grondslag gelegd dat bij appellante geen sprake is van blijvende invaliditeit als gevolg van het door haar ondergane oorlogsgeweld.

  2. Naar aanleiding van hetgeen in beroep naar voren is gebracht, overweegt de Raad als volgt.

    2.1. Blijvende psychische invaliditeit in de zin van de Wubo acht verweerder aanwezig, als - voor zover hier van belang - een betrokkene als gevolg van psychische klachten beperkingen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT