Eerste aanleg - meervoudig van Centrale Raad van Beroep, 10 de Enero de 2013

Datum uitspraak10 de Enero de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/6875 WUBO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak in het geding tussen

Partijen:

[A. te B.]

de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

Datum uitspraak 10 januari 2013.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 27 oktober 2011, kenmerk BZ01338078 (bestreden besluit). Dit besluit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2012. Namens appellante is verschenen mr. J.C.M. van Berkel, advocaat. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

  1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Appellante is geboren in 1941 in het voormalige Nederlands-Indië. In april 2010 heeft zij een aanvraag ingediend om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en om als zodanig in aanmerking te worden gebracht voor toekenning van een toeslag dan wel een periodieke uitkering en voorzieningen op grond van de Wubo. Daarbij heeft zij onder meer naar voren gebracht dat zij met haar oma tijdens de zogenoemde Bersiapperiode is gevlucht richting Djombang. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 12 mei 2011 afgewezen.

    1.2. In de bezwaarfase heeft [naam getuige] op 21 september 2011 verklaard dat zij en appellante door pemoeda’s gedwongen werden om het pension waar zij destijds verbleven te verlaten en om achtereenvolgens naar de Sampoernabioscoop en het B-kamp te Soerabaja te gaan. Het bezwaar tegen het besluit van 12 mei 2011 heeft verweerder bij het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daaraan is ten grondslag gelegd - voor zover nu nog van belang - dat niet is aangetoond dan wel aannemelijk is gemaakt dat appellante in het kader van het genoemde verblijf in de Sampoernabioscoop en het B-kamp getroffen is door oorlogsgeweld. Wat betreft de door appellante genoemde vlucht met haar oma vanuit het B-kamp naar Djombang heeft verweerder het standpunt ingenomen dat van deze gebeurtenis geen bevestiging is verkregen en dat bovendien niet is gebleken dat in dit verband sprake was van een vlucht vanuit dan wel onder levensbedreigende omstandigheden.

  2. Naar aanleiding van hetgeen in beroep naar voren is gebracht, overweegt de Raad als volgt.

    2.1. In artikel 2, eerste lid, van de Wubo is omschreven wie onder...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT