Eerste aanleg - enkelvoudig van Centrale Raad van Beroep, 24 de Enero de 2013

Datum uitspraak24 de Enero de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/2180 WUBO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak in het geding tussen

Partijen:

[A. te B.] (appellante)

de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

Datum uitspraak: 24 januari 2013

PROCESVERLOOP

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 1 februari 2012, kenmerk BZ01371674 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 december 2012. Appellante is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Marijnissen.

OVERWEGINGEN

  1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Appellante is in 1942 geboren in het toenmalige Nederlands-Indië. In april 2006 heeft zij bij verweerder een aanvraag ingediend om te worden erkend als burger-oorlogsslachtoffer in de zin van de Wubo en als zodanig in aanmerking te worden gebracht voor onder meer een periodieke uitkering. Verweerder heeft die aanvraag afgewezen bij besluit van 8 augustus 2006, na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij besluit van 31 oktober 2006. Dit op de grond dat in onvoldoende is aangetoond of aannemelijk gemaakt dat appellante is getroffen door oorlogsgeweld in de zin van de Wubo. Geoordeeld is dat bij het uit huis slepen van haar moeder appellante niet geconfronteerd is geweest met excessief geweld in de zin van de Wubo en dat een directe betrokkenheid bij beschietingen te Makassar tijdens de Bersiap-periode niet is komen vast te staan. Nader werd overwogen dat het zien van lijken niet onder de werking van de Wubo kan worden gebracht. Tegen het besluit van 31 oktober 2006 is geen beroep ingesteld.

    1.2. In maart 2011 heeft appellante verzocht de onder 1.1. genoemde besluiten te herzien. Dat verzoek heeft verweerder afgewezen bij besluit van 8 juli 2011, na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit. In dat verband heeft verweerder overwogen - samengevat - dat ook nu niet is gebleken dat appellante is getroffen door onder de Wubo vallend oorlogsgeweld.

  2. De Raad overweegt als volgt.

    2.1. Voorop wordt gesteld dat voor het erkennen als burger-oorlogsslachtoffer als eerste voorwaarde geldt dat de aanvrager is getroffen door oorlogsgeweld in de zin van de Wubo. Pas als een zodanige betrokkenheid is vastgesteld, kunnen de medische gevolgen daarvan aan de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT