Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank 's-Gravenhage, Voorzieningenrechter, 27 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak27 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 12/17654 (beroep)

AWB 12/17655 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 27 december 2012 in de zaak tussen

[naam],

geboren op [geboortedatum], van Indonesische nationaliteit,

eiser/verzoeker

hierna te noemen eiser,

(gemachtigde: mr. F. Fonville, advocaat te Haarlem),

en

de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, thans de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

(gemachtigde: mr. Ch.R. Vink, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te

’s-Gravenhage).

Procesverloop

Bij besluit van 26 maart 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor het doel “verblijf bij partner” afgewezen.

Bij besluit van 24 mei 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eiser heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Hij verzoekt verweerder te verbieden hem uit te zetten totdat de rechtbank op het beroep heeft beslist.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2012. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst, om eiser in de gelegenheid te stellen de 'opting-in'-mogelijkheid zoals beschreven in de zorgovereenkomst tussen eiser en zijn werkgever met zijn werkgever te regelen. Op 15 oktober 2012 heeft eiser een verklaring van zijn werkgever overgelegd. Verweerder heeft daarop niet binnen de door de rechtbank bepaalde termijn van twee weken gereageerd. Na toestemming van partijen om het beroep buiten zitting af te doen heeft de rechtbank op 14 november 2012 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

  1. De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten.

    Op 18 augustus 2011 is eiser in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel 'familiebezoek maximaal 6 maanden bij [naam zus eiser]', een zuster van eiser, geldig tot 2 februari 2012.

    Eiser heeft thans een relatie met de heer [referent] (referent) en woont met hem samen in [plaats]. Hij is sinds 13 januari 2012 ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van [plaats] op hetzelfde adres als referent.

    Op 13 februari 2012 heeft eiser de onderhavige aanvraag ingediend.

    Referent heeft twee inkomensbronnen:

    - inkomsten op basis van een contract voor onbepaalde tijd bij '[naam werkgever] B.V.'

    - inkomsten op basis van een zorgovereenkomst/Persoonsgebonden budget (PGB) voor hulp in de huishouding bij mevrouw [naam]. Referent doet dit werk sinds 1 maart 2010 voor ongeveer 3 uur per week. Hij krijgt uitbetaald uit het PGB, verstrekt door de gemeente [plaats] in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het PGB-budget wordt beheerd door mevrouw [naam]. Zij heeft op 2 februari 2012 verklaard dat referent zelf jaarlijks aangifte doet van zijn inkomsten bij de belastingdienst zodat hij zelf verantwoordelijk is voor afdracht inkomstenbelasting en zorgverzekeringswet (Zvw).

  2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen omdat ten aanzien van de middelen niet aan het vereiste van zelfstandigheid is voldaan, zoals neergelegd in artikel 3.73, eerste lid, onder a, van het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT