Hoger beroep van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 20 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak20 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Arnhem (Netherlands)

TBS P12/0410

Beslissing d.d. 20 december 2012

De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van

[naam terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

verblijvende in [verblijfplaats]

Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 17 september 2012, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.

Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:

- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;

- de beslissing waarvan beroep;

- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 28 september 2012;

- de aanvullende informatie van [kliniek] van 21 november 2012 met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 10 juli 2012 tot en met 10 oktober 2012;

-het faxbericht van [kliniek] van 22 november 2012 met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 11 oktober 2012 tot 11 november 2012.

Het hof heeft ter zitting van 6 december 2012 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr R.E. Dijkstra, advocaat te Zeewolde, en de advocaat-generaal, mr E.J. Julsing-Nijenhuis.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw

De raadsvrouw heeft betoogd dat de maatregel van terbeschikkingstelling niet is opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Gelet op de uitspraak van het EHRM van 31 juli 2012 (Van der Velden tegen Nederland) en recente jurisprudentie van het hof (Hof Arnhem 1 oktober 2012, LJN: BX8788) moet daarom in beginsel uit worden gegaan van een gemaximeerde terbeschikkingstelling. Nu de duur van de maatregel de termijn van vier jaren thans heeft overschreden, dient de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk te worden beëindigd. Voorts heeft de raadsvrouw gepersisteerd bij hetgeen in eerste aanleg is aangevoerd.

Het standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een in duur gemaximeerde terbeschikkingstelling en heeft verwezen naar nadere recente jurisprudentie van het hof Arnhem (Hof Arnhem 5 november 2012, LJN: BY2256). In de onderhavige zaak was ook aanvankelijk sprake van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Bij de oplegging daarvan geldt het motiveringsvoorschrift van artikel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT