Voorlopige voorziening van Centrale Raad van Beroep, 7 de Febrero de 2013

Datum uitspraak 7 de Febrero de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/4521 APPA-VV, 12/4523 APPA-VV, 12/4525 APPA-VV, 12/4696 APPA-VV

12/4522 APPA, 12/4356 APPA, 12/4524 APPA, 4695 APPA

Centrale Raad van Beroep

Uitspraak op de verzoeken om voorlopige voorziening in verband met de gedingen tussen

Partijen:

[Verzoekster] te [woonplaats 1] (verzoekster)

[Verzoeker] te [woonplaats 2] (verzoeker)

de raad van de gemeente Stede Broec (gemeenteraad) en

het college van burgemeester en wethouders van Stede Broec (college)

Datum uitspraak 7 februari 2013.

PROCESVERLOOP

Verzoekers hebben bij de Centrale Raad van Beroep beroep ingesteld tegen een besluit van de gemeenteraad van 5 juli 2012 (bestreden besluit 1) en tegen twee besluiten van het college van 26 juli 2012 (bestreden besluiten 2 en 3). Deze besluiten zijn genomen ter uitvoering van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). De gemeenteraad en het college worden hierna tezamen ook aangeduid als verweerders.

Verzoekers hebben tevens om een voorlopige voorziening verzocht.

Verweerders hebben een verweerschrift ingediend.

De verzoeken zijn behandeld ter zitting van 1 oktober 2012. Verzoekers zijn in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de advocaten mr. M.J.M. Schoonhoven en mr. S. Rigters, alsmede door [W.]

De voorzieningenrechter heeft de behandeling ter zitting geschorst en partijen in de gelegenheid gesteld een minnelijke schikking te beproeven. Partijen hebben laten weten dat geen overeenstemming is bereikt. Desgevraagd hebben zij de voorzieningenrechter toestemming gegeven om zonder nadere zitting te beslissen en daarbij ook een beslissing in de hoofdzaak te geven.

OVERWEGINGEN

  1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende in deze gedingen van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Verzoekers waren wethouder van de gemeente Stede Broec. Bij hun benoeming heeft de gemeenteraad op grond van artikel 36, vierde lid, van de Gemeentewet hun tijdsbestedingsnorm vastgesteld op 50%. Bij besluiten van (laatstelijk) 5 januari 2010 en 17 februari 2010 heeft het college de benoemingsomvang van hun functie van wethouder verhoogd naar 100%. Per 2 april 2010 is aan het wethouderschap van verzoekers een einde gekomen. Op 25 augustus 2010 heeft het college aangegeven dat de hoogte van hun uitkering eerst 80% en daarna 70% van de laatstgenoten wedde zal bedragen.

    1.2. Bij besluit van 2 februari 2012, na bezwaar gehandhaafd bij bestreden besluit 1, heeft de gemeenteraad voor zover hier van belang de wachtgeldaanspraken van verzoekers vastgesteld op basis van de laatstgenoten wedde gebaseerd op de tijdsbestedingsnorm van 50% en besloten de onverschuldigde wachtgeldbetalingen met terugwerkende kracht vanaf 2 april 2010 van verzoekers terug te vorderen.

    1.3. Bij twee afzonderlijke besluiten van 29 maart 2012, na bezwaar gehandhaafd bij de bestreden besluiten 2 en 3, heeft het college, ter uitvoering van het besluit van de gemeenteraad van 2 februari 2012, de van verzoekers terug te vorderen bedragen vastgesteld op € 29.063,51 onderscheidenlijk € 26.598,46 (netto) en bepaald dat deze bedragen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT