Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 19 de Febrero de 2013

Datum uitspraak19 de Febrero de 2013
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

19 februari 2013

Strafkamer

nr. S 12/01256

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 11 oktober 2010, nummer 22/001666-10, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.

  1. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.A.C. van Overmeire-de Vilder, advocaat te Almere, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep wat betreft de onder 2 bewezenverklaarde overtreding, tot vernietiging van het bestreden arrest voor het overige en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.

  2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

    2.1. Het Hof heeft met aanvulling van gronden bevestigd het vonnis waarvan beroep, waarbij de Politierechter de verdachte ter zake van 1. oplichting en 2. door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een valse naam opgeven heeft veroordeeld tot ter zake van 1 een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, onderscheidenlijk ter zake van 2 tot een geldboete van € 75,-, subsidiair een dag hechtenis.

    2.2. Tegen de veroordeling ter zake van feit 2, een overtreding, staat op grond van art. 427, tweede lid, Sv geen beroep in cassatie open. In zoverre kan de verdachte dus niet in zijn beroep worden ontvangen.

  3. Beoordeling van het eerste middel

    3.1. Het middel komt op tegen het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel dat de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig is betekend.

    3.2. De stukken van het geding houden omtrent de gang van zaken met betrekking tot de betekening van de dagvaarding in hoger beroep in hetgeen is weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5.

    3.3. Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 6 en 9 is het in de bestreden, bij verstek gewezen, uitspraak besloten liggende oordeel dat de verdachte behoorlijk is gedagvaard in het licht van de inhoud van de onder 3.2 bedoelde stukken van het geding onbegrijpelijk. Het middel is terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de dagvaarding in hoger beroep om doelmatigheidsredenen nietig verklaren.

  4. Slotsom

    Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak voor zover in cassatie aan de orde niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

  5. Beslissing

    De Hoge Raad:

    verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep wat betreft de in de bestreden uitspraak gegeven beslissingen ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit;

    vernietigt de bestreden uitspraak voor zover in cassatie aan de orde;

    verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.

    Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 19 februari 2013.

    Nr. 12/01256

    Mr. Vegter

    Zitting: 18 december 2012

    Conclusie inzake:

    [Verdachte]

  6. De Rechtbank te 's-Gravenhage heeft bij vonnis van 8 maart 2010 de verdachte wegens 1. "oplichting" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr en wegens 2. "door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een valse naam opgegeven" veroordeeld tot...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT