Kort geding van Rechtbank 's-Gravenhage, Voorzieningenrechter, 20 de Diciembre de 2012
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 20 de Diciembre de 2012 |
Uitgevende instantie: | Voorzieningenrechter |
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 430590 / KG ZA 12-1237
Vonnis in kort geding van 20 december 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] STEENGOED B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. R.A. Wuijster te Amsterdam,
tegen:
de rechtspersoon naar publiekrecht
PROVINCIE ZUID-HOLLAND,
zetelend te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. L.J. Terpstra te Amsterdam,
waarin is tussengekomen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AANNEMINGSBEDRIJF [B] BENTHUIZEN B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
advocaat mr. I.J.M.I Souren te Rotterdam.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als '[A] Steengoed', 'de Provincie' en '[B]'.
-
Het procesverloop
[A] Steengoed heeft de Provincie op 6 november 2012 doen dagvaarden om op 13 december 2012 te verschijnen ter zitting van de voorzieningenrechter van deze rechtbank. Op 20 november 2012 heeft [B] kenbaar gemaakt te willen interveniëren. De zaak is op 13 december 2012 behandeld. Op 20 december 2012 is door middel van een verkort vonnis uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking.
-
Het incident tot tussenkomst, dan wel voeging
[B] heeft primair verzocht te mogen tussenkomen in de procedure tussen [A] Steengoed en de Provincie en subsidiair om zich te mogen voegen aan de zijde van de Provincie. Op de zitting hebben [A] Steengoed en de Provincie verklaard geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van de incidentele vordering. Vervolgens is [B] toegelaten als tussenkomende partij aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat de tussenkomst aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen in de weg staat.
-
De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 13 december 2012 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
3.1.De Provincie is op 12 juni 2012 een Europese openbare aanbesteding gestart met het oog op de uitvoering van gladheidsbestrijdingswerkzaamheden op de wegen in de provincie Zuid-Holland. De opdracht is verdeeld in tien percelen. Als gunningscriterium wordt gehanteerd de laagste prijs.
3.2.Het Beschrijvend Document d.d. 8 juni 2012 vermeldt voor zover hier van belang:
"Geschiktheidseis
Een eis waaraan een Inschrijver moet voldoen om voor gunning in aanmerking te komen. Geschiktheidseisen vallen uiteen in (i) uitsluitingsgronden en (ii) minimumeisen.
(...)
3.4.Voorwaarden
(...)
Aanbesteder zal vóór gunning aan de Inschrijvers het gunningsvoornemen bekendmaken. Aan dit gunningsvoornemen kunnen geen rechten worden ontleend. (...)
(...)
3.5Inschrijven conform Bestek
De Inschrijver dient zijn Inschrijving te baseren op dit Bestek (dus inclusief alle Bijlagen). Indien een Inschrijver gevraagde informatie niet, niet volledig en/of niet juist heeft aangeleverd kan dat leiden tot uitsluiting van deelneming aan de aanbestedingsprocedure. (...).
(...)
3.7Voorbehouden
(...)
Aanbesteder behoudt zich het recht voor aanvulling of verduidelijking van een Inschrijving of andere informatie te vragen. Aanbesteder is daartoe op geen enkele wijze verplicht.
(...)
4.4.2Ervaring van de Inschrijver
Minimumeis
Een Inschrijver dient één referentie te overleggen waarmee wordt aangetoond ervaring te hebben met het uitvoeren van opdracht(en) van vergelijkbare inhoud en omvang. De referenties moeten opdrachten betreffen die niet langer...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT