Hoger beroep van Council of State (Netherlands), Gravenhage, 8 de Febrero de 2013

Datum uitspraak 8 de Febrero de 2013
Uitgevende instantie:'s-Gravenhage

201211173/1/V3.

Datum uitspraak: 8 februari 2013

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellant,

tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 31 oktober 2012 in zaak nr. 12/32936 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel.

Procesverloop

Bij besluit van 16 september 2012 heeft de minister de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd. Dit besluit is aangehecht.

Bij mondelinge uitspraak van 31 oktober 2012 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.

De minister (thans: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie) heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

  1. De vreemdeling klaagt in de enige grief dat de rechtbank het beroep tegen het besluit van 16 september 2012 ten onrechte wegens een

    niet-verschoonbare termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard.

    Daartoe voert de vreemdeling aan dat hij het tegen dat besluit gerichte beroepschrift tijdig, op 12 oktober 2012, ter post heeft bezorgd. Dat de enveloppe, waarop het poststempel staat, zich niet meer in het dossier bevindt, kan volgens de vreemdeling niet voor zijn rekening en risico komen.

    1.1. Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt de termijn voor het indienen van een beroepschrift aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.

    Ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift in afwijking van artikel 6:7 van de Awb vier weken.

    Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Algemene termijnenwet (hierna: de Atw) wordt een in een wet gestelde termijn die op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

    Ingevolge artikel 6:9, tweede lid, van de Awb is een beroepschrift bij verzending per post tijdig ingediend, indien het voor het einde van de termijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT