Hoger beroep van Council of State (Netherlands), Gravenhage, February 07, 2013
Datum uitspraak | 2013-02-07 |
Uitgevende instantie: | 's-Gravenhage |
201212018/1/V3.
Datum uitspraak: 7 februari 2013
RAAD VAN STATE
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 19 december 2012 in zaak nr. 12/37956 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 30 november 2012 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 19 december 2012 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 januari 2013, waar de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J. Hamerslag, advocaat te Amsterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. T. Nauta, werkzaam bij het ministerie van Veiligheid en Justitie, zijn verschenen.
Overwegingen
-
Hetgeen door de vreemdeling als grief 1, 3, 5 en 7 (lees: 6) is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
-
In grief 2 klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt, nu niet is gebleken van inhoudelijk gelijke gevallen die ongelijk zijn behandeld en aldus geen sprake is van willekeur of ongelijke behandeling. De vreemdeling, die op 30 november 2012 samen met andere bewoners van een tentenkamp op een schoolplein aan de Notweg in Amsterdam is aangehouden, voert hiertoe aan dat het onderscheid dat de staatssecretaris maakt tussen Somaliërs, Irakezen en Ethiopiërs feitelijke grondslag mist. De vreemdeling stelt zich hiertoe op het standpunt dat zijn geval gelijk is aan die van Somalische en Iraakse vreemdelingen, nu er evenmin zicht op uitzetting is naar Ethiopië.
Ter zitting bij de Afdeling heeft de vreemdeling verwezen naar een door hem in hoger beroep...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT