Eerste aanleg - enkelvoudig van Centrale Raad van Beroep, 21 de Febrero de 2013

Datum uitspraak21 de Febrero de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/1589 WUV

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak in het geding tussen

Partijen:

[A. te B.] (appellante)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)

Datum uitspraak 21 februari 2013.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 8 februari 2012, kenmerk BZ01415566 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940 1945 (Wuv).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2013. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. P.M. Groenhart. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

  1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Appellante is in 1929 geboren in het toenmalig Nederlands-Indië. In 1990 is zij erkend als vervolgde in de zin van de Wuv. Haar zijn een periodieke uitkering en voorzieningen op grond van de Wuv toegekend. Op 5 augustus 2011 is haar echtgenoot [naam echtgenoot] overleden.

    1.2. Bij besluit van 15 november 2011 heeft verweerder de periodieke uitkering en de vergoeding voor de kosten van huishoudelijke hulp met ingang van 1 september 2011 ingetrokken. Daartoe is overwogen dat de aanspraken van appellante op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940 1945 (Wubo) voor haar tot een financieel gunstiger resultaat leiden.

    1.3. Het hiertegen gerichte bezwaar is bij het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard. Daartoe is overwogen dat geen gronden van bezwaar zijn ingediend.

  2. Naar aanleiding van het beroep overweegt Raad als volgt.

    2.1. Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een bezwaarschrift de gronden van het bezwaar te bevatten. Het door de gemachtigde van appellante ingediende bezwaarschrift van 23 december 2011 bevatte deze gronden niet.

    2.2. Ingevolge artikel 6:6 van de Awb kan het bezwaarschrift niet-ontvankelijk worden verklaard indien niet is voldaan aan artikel 6:5, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT