Eerste aanleg - enkelvoudig van Centrale Raad van Beroep, 21 de Febrero de 2013

Datum uitspraak21 de Febrero de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/1854 WUV, 12/1855 WUV, 12/1856 WUV, 12/1857 WUV, 12/1858 WUV

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak in de gedingen tussen

Partijen:

[A. te B.] (appellante)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)

Datum uitspraak 21 februari 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. P.M. Groenhart beroep ingesteld tegen de volgende besluiten van verweerder van 20 februari 2012:

- kenmerk BZ01391715 (bestreden besluit 1);

- kenmerk BZ01391718 (bestreden besluit 2);

- kenmerk BZ01391719 (bestreden besluit 3);

- kenmerk BZ01393061 (bestreden besluit 4);

- kenmerk BZ01391711 (bestreden besluit 5).

Deze besluiten betreffen de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940 1945 (Wuv).

Verweerder heeft verweerschriften ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2013. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Groenhart. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

  1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Appellante is in 1929 geboren in het toenmalig Nederlands-Indië. In 1990 is zij erkend als vervolgde in de zin van de Wuv. Haar zijn een periodieke uitkering en voorzieningen op grond van de Wuv toegekend. Op 5 augustus 2011 is haar echtgenoot [naam echtgenoot] overleden.

    1.2. Bij besluit van 14 september 2011, beschikkingnummer 2, heeft verweerder per 1 september 2011 (lees: 1 augustus 2011) een voorschot op de uitkering bepaald van € 983,95 bruto per maand. Het hiertegen gerichte bezwaar is bij bestreden besluit 1 ongegrond verklaard.

    1.3. Bij besluit van 14 september 2011, beschikkingnummer 3, heeft verweerder per 1 september 2011 een voorschot op de uitkering bepaald van € 99,35 bruto per maand. Het hiertegen gerichte bezwaar is bij bestreden besluit 2 ongegrond verklaard.

    1.4. Bij besluit van 13 oktober 2011, beschikkingnummer 5, heeft verweerder de uitkering met ingang van 1 augustus 2011 vastgesteld op € 983,95 bruto per maand. Het hiertegen gerichte bezwaar is bij bestreden besluit 3 ongegrond verklaard.

    1.5. Bij besluit van 13 oktober 2011, beschikkingnummer 6, heeft verweerder de uitkering voor het tijdvak van 1 september 2011 tot 1 oktober 2011 vastgesteld op € 83,63 bruto per maand. Het hiertegen gerichte bezwaar is bij bestreden besluit 4 ongegrond verklaard.

    1.6. Bij besluit van 13 oktober 2011...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT