Hoger beroep van Council of State (Netherlands), Gravenhage, 6 de Febrero de 2013

Datum uitspraak 6 de Febrero de 2013
Uitgevende instantie:'s-Gravenhage

201111974/1/V3 en 201206851/1/V3.

Datum uitspraak: 6 februari 2013

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellant,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, van 8 november 2011 in

zaak nrs. 11/33337 en 11/33338 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de minister voor Immigratie en Asiel

en op het hoger beroep van de vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 14 juni 2012 in zaak nr. 12/9806 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel.

Procesverloop

In zaak nr. 201111974/1/V3

Bij besluit van 14 oktober 2011 heeft de minister voor Immigratie en Asiel, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 8 november 2011 heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.

De minister voor Immigratie en Asiel (thans: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie) heeft een verweerschrift ingediend.

In zaak nr. 201206851/1/V3

Bij besluit van 15 maart 2012 heeft de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voor zover thans van belang, tegen de vreemdeling een inreisverbod uitgevaardigd. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 14 juni 2012 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep

niet-ontvankelijk verklaard en overwogen dat het tegen het inreisverbod gerichte beroepschrift krachtens artikel 6:15, tweede lid, van de Awb ter behandeling als bezwaarschrift wordt doorgezonden aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel (thans: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; hierna: de staatssecretaris) heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek in beide zaken gesloten.

Overwegingen

  1. Onder de staatssecretaris wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.

    In zaak nr. 201111974/1/V3

  2. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.

  3. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak van 8 november 2011 in zaak nr. 11/33337 dient te worden bevestigd.

    In zaak nr. 201206851/1/V3

  4. De Afdeling stelt vast dat de staatssecretaris het inreisverbod van

    15 maart 2012 heeft uitgevaardigd gedurende het aanhangig zijn van het hoger beroep van de vreemdeling in de hiervoor aan de orde gestelde verblijfsprocedure.

  5. De vreemdeling klaagt in de enige grief, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 15 juni 2012 in zaak nr. 201203301/1/V3 (www.raadvanstate.nl), dat de rechtbank het tegen het inreisverbod van

    15 maart 2012 gerichte beroepschrift ten onrechte krachtens

    artikel 6:15, tweede lid, van de Awb ter behandeling als bezwaarschrift aan

    de staatssecretaris heeft doorgezonden.

    5.1. Uit overweging 2.3.6., tweede alinea, van de door de vreemdeling genoemde uitspraak van 15 juni 2012, waarbij de Afdeling blijft en waaraan de grief niet afdoet, bezien in verbinding met hetgeen hiervoor onder 4. is overwogen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT