Hoger beroep van Council of State (Netherlands), Gravenhage, 1 de Febrero de 2013

Datum uitspraak 1 de Febrero de 2013
Uitgevende instantie:'s-Gravenhage

201300150/1/V3.

Datum uitspraak: 1 februari 2013

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellante,

tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 19 december 2012 in

zaak nr. 12/38828 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Procesverloop

Bij besluit van 12 december 2012 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.

Bij mondelinge uitspraak van 19 december 2012 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Tevens heeft zij daarbij de Afdeling verzocht haar schadevergoeding toe te kennen. Het hogerberoepschrift is aangehecht.

De staatssecretaris heeft desgevraagd nadere stukken ingediend.

De vreemdeling heeft een schriftelijke reactie op deze nadere stukken ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

  1. De vreemdeling betoogt in grief 4 dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de onrechtmatige binnentreding en de daaropvolgende staandehouding de bewaring niet onrechtmatig maakt, omdat de belangen van de bewaring in redelijke verhouding staan tot de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen.

    Daartoe voert de vreemdeling onder meer aan dat zij het binnentreden van haar kamer door opsporingsambtenaren met behulp van een medewerker van de Centrale Opvang Asielzoekers (hierna: de COA), terwijl zij lag te slapen, als zeer bedreigend heeft ervaren.

    Gelet hierop had de rechtbank de belangenafweging in haar voordeel moeten laten uitvallen, aldus de vreemdeling.

    1.1. Vast staat dat het binnentreden van de woning van de vreemdeling en de daaropvolgende staandehouding onrechtmatig zijn geweest.

    1.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 30 december 2004 in zaak nr. 200409979/1, JV 2005/81), maakt de onrechtmatigheid van de staandehouding de daaropvolgende inbewaringstelling, indien aan alle in de wet gestelde vereisten daarvoor is voldaan, eerst onrechtmatig, indien de met de bewaring gediende belangen niet in redelijke verhouding staan tot de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen.

    1.3. In het op ambtsbelofte...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT