Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Noord-Nederland, 26 de Febrero de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak26 de Febrero de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Noord-Nederland

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Parketnummer: 19/614012-09

datum uitspraak: 26 februari 2013

op tegenspraak

Raadsman mr. W.L.C. Rijk, advocaat te Rotterdam

VONNIS van de rechtbank Noord-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, zitting houdende te locatie Assen, in de zaak tegen:

[verdachte 9],

geboren op [datum] 1957 te [geboorteplaats en -land]

(voorheen) wonende te [plaats], [adres],

niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en zonder feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 juni 2011, 26 september 2011 en 12 oktober 2012 (start zitting).

TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

  1. zij in of omstreeks de periode 01 november 2004 tot en met 01 maart 2005 in de

    gemeente(n) Breda, Etten-Leur en/of Bergen op Zoom, althans in Nederland, op

    verschillende tijdstippen, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen,

    althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of

    vervalst(e) (model-) werkgeversverklaring betreffende [verdachte 9] (als bij de

    aanvraag voor een hypotheek voor de aankoop van de woningen [adres 15]

    te Rotterdam en/of [adres 16] te Etten-Leur en/of [adres 17] te Bergen op Zoom)

    - zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit

    te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,

    bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij, verdachte, en/of haar mededader(s)

    (telkens) genoemde werkgeversverklaring heeft verstrekt aan een (werknemer van

    een) (tussenpersoon van een) hypotheeknemer bij het aanvragen van een

    hypotheek, en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat (op) die

    (model-) werkgeversverklaring

    - is aangekruisd dat er sprake was van "een arbeidsovereenkomst voor

    onbepaalde tijd of is aangesteld in vaste dienst" (terwijl er geen sprake

    was van een dienstverband), en/of

    - "nee" is aangekruisd bij de vraag "Zijn er voornemens het dienstverband

    binenkort te beëindigen?", en/of

    - is vermeld dat [verdachte 9], sinds 01 april 2004 als tekenaar/constructeur

    werkzaam was bij het bedrijf [bedrijf 4] bv, en/of

    - is vermeld een bruto jaarsalaris van Euro 36.000,- en/of een

    vakantietoeslag van Euro 2.880,- en/of een "vaste 13e maand" van Euro

    3.000,- en/of een totaal (bruto) jaarsalaris van Euro 41.880,- (terwijl van

    (een) salaris(componenten) geen sprake was) en/of

    - een firma-stempel is geplaatst, en/of

    - is ondertekend (als zijnde naar waarheid ingevuld);

    art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht

  2. zij in of omstreeks de periode 01 november 2004 tot en met 01 maart 2005 in de

    gemeente(n) Breda, Etten-Leur en/of Bergen op Zoom, althans in Nederland, op

    verschillende tijdstippen, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen,

    althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of

    vervalst(e) (model-) werkgeversverklaring betreffende [verdachte 8] (als bij de

    aanvraag voor een hypotheek voor de aankoop van de woningen [adres 15]

    te Rotterdam en/of [adres 16] te Etten-Leur en/of [adres 17] te Bergen op Zoom)

    - zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit

    te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,

    bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij, verdachte, en/of haar mededader(s)

    (telkens) genoemde werkgeversverklaring heeft verstrekt aan een (werknemer van

    een) (tussenpersoon van een) hypotheeknemer bij het aanvragen van een

    hypotheek, en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat (op) die

    (model-) werkgeversverklaring

    - is aangekruisd dat er sprake was van "een arbeidsovereenkomst voor

    onbepaalde tijd of is aangesteld in vaste dienst" (terwijl er geen sprake

    was van een dienstverband), en/of

    - "nee" is aangekruisd bij de vraag "Zijn er voornemens het dienstverband

    binenkort te beëindigen?", en/of

    - is vermeld dat [verdachte 8], sinds 01 april 2004 als uitvoerder werkzaam was

    bij het bedrijf [bedrijf 4] bv, en/of

    - is vermeld een bruto jaarsalaris van Euro 40.800,- en/of een

    vakantietoeslag van Euro 3.264,- en/of een "vaste 13e maand" van Euro

    3.400,- en/of een totaal (bruto) jaarsalaris van Euro 47.464,- (terwijl van

    (een) salaris(componenten) geen sprake was) en/of

    - een firma-stempel is geplaatst, en/of

    - is ondertekend (als zijnde naar waarheid ingevuld);

    art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht

  3. zij in of omstreeks de periode 15 januari 2005 tot en met 19 januari 2010 te

    Bergen op Zoom, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander

    of anderen, althans alleen, een geldbedrag van Euro 34.986,-, (bouwdepot ZD

    17) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl zij en/of haar

    mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat

    bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit

    enig misdrijf;

    art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht

  4. zij in of omstreeks de periode 20 mei 2007 tot en met 19 januari 2010 op nader

    te noemen plaatsen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmal (telkens)

    tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk

    heeft geteeld, bereid, bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk

    aanwezig heeft gehad,

    - in het pand [adres 15] te Rotterdam, 93, althans een groot aantal

    hennepplanten en/of delen daarvan, en/of

    - in het pand [adres 16] te Etten-Leur, 538, althans een groot aantal

    hennepplanten en/of delen daarvan, en/of

    - in het pand [adres 25] te Bergen op Zoom, 365, althans een groot aantal

    hennepplanten en/of delen daarvan,

    in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal

    bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet

    behorende lijst II;

    art 3 ahf/ond B Opiumwet

    art 3 ahf/ond C Opiumwet

  5. zij in of omstreeks de periode 01 juni 2003 tot en met 19 januari 2010 in de

    gemeente(n) Emmen, Etten-Leur, Bergen op Zoom, Breda en/of Rotterdam en/of

    elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie

    bestond uit het duurzaam samenwerkingsverband van meerdere personen,

    te weten (naast verdachte) de personen [verdachte 2], [verdachte 4], [verdachte 1],

    [verdachte 5], [verdachte 8], [verdachte 37 en/of één of meer andere personen, en/of

    de rechtspersonen [bedrijf 1], [bedrijf 2] BV, [bedrijf 3], [bedrijf 4] BV, [bedrijf 5] BV, [bedrijf 6] BV, [bedrijf 7] BV, [bedrijf 8] BV, [bedrijf 9], [bedrijf 10] BV en/of één of meer andere

    rechtspersonen,

    welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten

    - oplichting (als in artikel 326 lid 1, SR),

    - valsheid in geschrifte en/of opzettelijk gebruik maken van valse en/of

    vervalste geschriften (als in artikel 225 lid 1 en 2, SR),

    - het opzettelijk telen, bereiden, verwerken, bewerken, verkopen, afleveren,

    verstrekken en/of vervoeren, althans opzettelijk aanwezig hebben van een

    hoeveelheid hennep (als in artikel 3, sub B en C, OW),

    - witwassen (als in artikel 420bis, lid 1, sub a en b, SR);

    art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht

    Vordering van de officier van justitie

    De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de verdachte vrij zal spreken terzake het onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde en ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.

    Door de raadsman is samengevat het volgende verweer gevoerd.

    Het Openbaar Ministerie heeft het de verdediging en de rechtbank onmogelijk gemaakt om inzicht te krijgen in het begin van het opsporingsonderzoek. De verdediging heeft geen inzicht gekregen in het dossier Beeruil, in de opsporingshandelingen in het voorbereidend onderzoek en in de contacten met medewerkers van financiële instellingen door het BRNON. Hierdoor is het onmogelijk een behoorlijke controle uit te oefenen en ons werk te kunnen doen. Het wettelijk systeem is hierdoor in de kern geschonden.

    De verdediging concludeert derhalve tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.

    Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

    De overwegingen van de rechtbank

    Met betrekking tot de verplichting tot het opmaken van proces-verbaal

    Uit de bij de rechter-commissaris door opsporingsambtenaren ([verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3], [verbalisant 4], [verbalisant 5], [verbalisant 6]) enerzijds en fraudespecialisten van verschillende financiële instellingen (de Rabobank, Obvion, de Bank of Scotland en de ABN-AMRO) anderzijds afgelegde verklaringen blijkt dat er tussen beiden in de voorfase van het opsporingsonderzoek contacten zijn geweest, gesprekken hebben plaatsgevonden en informatie is uitgewisseld welke niet zijn geverbaliseerd. Evenmin is er in het procesdossier op andere wijze voorzien in verslaglegging van de betreffende bevindingen en verrichtingen van de opsporingsambtenaren. Evident is dat het, in ieder geval voor een deel, niet gaat om activiteiten tijdens verkennend onderzoek voorafgaand aan de opsporing maar om handelingen die hebben plaatsgevonden toen het opsporingsonderzoek al was opgestart. De inhoud van die verrichtingen en bevindingen maakt geen deel uit van het procesdossier, terwijl dit wel had gemoeten, en deze is aldus onthouden aan de rechtbank en de verdediging.

    De rechtbank is dan ook van oordeel dat de opsporingsambtenaren met betrekking tot laatstbedoelde verrichtingen en bevindingen niet hebben voldaan aan de op grond van artikel 152 Sv op hen rustende verplichting (ten spoedigste) proces-verbaal op te maken van hetgeen door hen tot opsporing is verricht of bevonden.

    Met betrekking tot de zaak/het dossier Beeruil

    Op verzoek van de betreffende raadslieden heeft de rechtbank tijdens regiezittingen de zaken van een aantal verdachten in de zogeheten Kastanjezaak verwezen naar de rechter-commissaris van de rechtbank Assen voor het horen van getuigen.

    De rechtbank heeft de rechter-commissaris ook in staat gesteld al datgene te verrichten dat hij in het belang van het onderzoek noodzakelijk acht. Het door de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT