Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Rotterdam, 11 de Julio de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak11 de Julio de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rekestnummer: 395128 / HA RK 12-67

Beschikking van 11 juli 2012

in de zaak van

Mr. [X],

advocaat van mevrouw [A] (verder: de cliënte), verweerster in de hoofdzaak 392844 / F1 RK 11 – 4089 (verder: de hoofdzaak),

kantoorhoudende te Leiden,

verzoeker,

tegen

DE GRIFFIER VAN DE RECHTBANK,

gevestigd te Rotterdam,

verweerder.

Partijen worden hierna aangeduid als "[X]" respectievelijk "de griffier".

  1. De procedure

    Ter griffie van deze rechtbank is op 30 januari 2012 ingekomen een verzoekschrift, met bijlagen, waarbij [X] ingevolge het bepaalde in artikel 29 Wet griffierechten burgerlijke zaken (hierna: Wgbz) in verzet komt tegen de beslissing van de griffier tot heffing van het griffierecht ten bedrage van € 260,00.

    Ter griffie van deze rechtbank is op 28 februari 2012 ingekomen een aanvullend verzoekschrift, met bijlage.

    De griffier heeft op 23 april 2012 de rechtbank een verweerschrift doen toekomen, waarvan een afschrift aan [X] is gezonden.

    Ter terechtzitting van 5 juni 2012 is [X] verschenen en heeft hij zijn standpunt aan de hand van zijn overgelegde pleitnotitie nader toegelicht.

    De griffier heeft desgevraagd aangegeven niet ter terechtzitting te verschijnen.

  2. De feiten

    - [X] heeft bij de indiening van het verweerschrift in de hoofdzaak vermeld dat bij de Raad voor Rechtsbijstand Den Haag d.d. 23 december 2012 een toevoeging is aangevraagd.

    - De griffier heeft in de hoofdzaak bij nota van 23 januari 2012 een bedrag van € 260,00 aan griffierecht in rekening gebracht. Dit bedrag is op 25 januari 2012 voldaan.

    - In de hoofdzaak is op 23 februari 2012 een toevoeging verstrekt die op 24 februari 2012 aan de griffie is toegezonden.

    - Op 9 mei 2012 is de eindbeschikking in de hoofdzaak afgegeven.

  3. De inhoud van het verzet

    [X] legt aan zijn verzet – verkort weergegeven – het volgende ten

    grondslag:

    - De griffier heeft ten onrechte het hoge griffierecht van € 260,00 geheven, nu bij de indiening van het verweerschrift in de hoofdzaak is vermeld dat een toevoeging is aangevraagd. Nu deze aanvraag tijdig is ingediend komt de cliënte voor verlaging van het griffierecht in aanmerking; De toevoegingsaanvraag is binnen de betalingstermijn van vier weken, overgelegd.

    - In de Memorie van Toelichting (MvT) bij artikel 16 Wgbz is niet bepaald dat een mededeling door de advocaat van de aanvraag onvoldoende is om het griffierecht voor onvermogenden te heffen, terwijl het wetsartikel bovendien ook ruimte geeft om tot het einde van de procedure een toevoeging te overleggen.

    - De in deze zaak gevolgde gedragslijn, te weten vermelding op het verweerschrift dat de toevoeging is aangevraagd, met datum van aanvraging, gevolgd door overlegging van de toevoeging zodra die is verstrekt, was binnen de rechtbank Rotterdam gebruikelijk onder de toenmalige wettelijke regeling van de artikelen 17 en 18 Wet tarieven burgerlijke zaken (hierna: Wtbz) en werd ook als uitgangspunt genomen in de door rechtbank Rotterdam gehanteerde handleiding tarieven in burgerlijke zaken 2009, versie 1 februari 2009. Deze gedragslijn was ook volgens die handleiding voldoende om het verschuldigde vast recht voor drievierde deel in debet te stellen.

    - De cliënte mocht er op vertrouwen dat het griffierecht verlaagd zou worden als er een toevoeging werd afgegeven. Door de rechtbank is immers niet kenbaar gemaakt dat de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT