Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 5 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 5 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer HD 200.109.070

arrest van 5 maart 2013

in de zaak van

E.J.M. Stals in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van

Zonneranda Nederland B.V.,

kantoorhoudende te [plaats],

appellante,

advocaat: mr. R.G.H. Bongers,

tegen:

[X.],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

advocaat: mr. J.H. van Seters,

op het bij exploot van dagvaarding van 15 juni 2012 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Roermond, sector kanton, gewezen tussenvonnis van 1 maart 2011 en eindvonnis van 20 maart 2012 tussen - Zonneranda - als eiseres en geïntimeerde - [geïntimeerde] - als gedaagde.

  1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 294128\ CV VERZ 10-7138)

    Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld tussenvonnis van

    1 maart 2011 en voormeld eindvonnis van 20 maart 2012.

  2. Het geding in hoger beroep

    2.1. Bij memorie van grieven heeft de curator vijf grieven aangevoerd, de eis gewijzigd, bewijs aangeboden, acht producties overgelegd en geconcludeerd, bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, tot vernietiging van het vonnis van 20 maart 2012 en, kort gezegd, tot toewijzing van de vorderingen van Zonneranda Nederland B.V. groot € 11.515,00, afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerde], met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties, met rente over de proceskosten.

    2.2. Bij memorie van antwoord, met een productie, heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden.

    2.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.

    Het hof merkt op dat door de curator niet alle stukken van de eerste aanleg zijn overgelegd. Waar nodig zal het hof van de processtukken uit/van de eerste aanleg die zijn overgelegd door geïntimeerde gebruik maken.

  3. De gronden van het hoger beroep

    Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

  4. De beoordeling

    4.1. Het gaat in deze zaak om het volgende.

    4.1.1.Op 2 en 3 april 2008 hebben Zonneranda Nederland B.V ( hierna: Zonneranda) en [geïntimeerde] een overeenkomst van aanneming van werk betreffende het leveren en plaatsen van een Zonneranda serre gesloten.

    4.1.2.In deze overeenkomst is onder andere het volgende opgenomen:

    “Prijs serre incl zonwering: € 47.000,= inclusief 19% BTW

    (…)

    Levering:

    -8 -10 weken na inmeten en ontvangst eerste betalingstermijn.

    -Levering geschiedt conform onze bijgevoegde algemene levering, en betalingsvoorwaarden.

    (…)

    Betalingscondities:

    1e termijn € 1000,00 incl. BTW bij opdracht

    Dit bedrag wordt alleen in geval van vergunningaanvraag in rekening gebracht, en zal bij oplevering in mindering gebracht worden op de laatste (=4e) termijn.

    2e termijn 35 % bij inmeten

    3e termijn 55% voor aanvang werkzaamheden

    4e termijn 10% bij oplevering”

    4.1.3.Bij brief van 9 juli 2008 zijn de maatvoering, uitvoering en details van de door Zonneranda uit te voeren werkzaamheden betreffende de bouw van de serre bevestigd. De brief is zowel door Zonneranda als door [geïntimeerde] ondertekend.

    4.1.4.De bouwwerkzaamheden zijn in augustus 2008 gestart.

    4.1.5.Eind oktober 2008 was de serre dicht en in grote lijnen gebruiksgereed. Van een formele oplevering is geen sprake geweest.

    4.1.6.Bij brief van 16 januari 2009 is Zonneranda door de technisch adviseur van [geïntimeerde], [technisch adviseur], van de door deze geconstateerde gebreken op de hoogte gebracht.

    4.1.7.Bij brief van 12 februari 2009 is [geïntimeerde] door de rechtsbijstandverzekeraar van Zonneranda (ARAG) in gebreke gesteld ten aanzien van het niet betaalde deel van de derde termijn groot € 8.350,00 en ten aanzien van de betaling van de vierde termijn.

    4.1.8.Bij brief van 10 maart 2009 is Zonneranda door de rechtsbijstandverzekeraar van [geïntimeerde] (DAS) in gebreke gesteld ten aanzien van het herstel van de geconstateerde gebreken.

    4.1.9.Bij brief van 30 maart 2009 van ARAG is de termijn voor betaling van het

    onder 4.1.7. genoemde bedrag ad € 8.350,00 verlengd.

    4.1.10.Bij brief van 12 mei 2009 van DAS is de termijn voor het herstel van de geconstateerde gebreken verlengd.

    4.1.11.In opdracht van DAS is op 7 januari 2010 door Drie-M Bouwsupport B.V. een expertiserapport over de gebreken aan de serre van [geïntimeerde] uitgebracht.

    4.2.1. Bij gezamenlijk verzoekschrift ex artikel 96 Rv hebben Zonneranda en [geïntimeerde] de onderhavige procedure aanhangig gemaakt bij de kantonrechter, sector kanton van de rechtbank Roermond. Partijen hebben zich het recht op hoger beroep, als voorzien in

    artikel 333 Rv, voorbehouden.

    4.2.2.In eerste aanleg heeft Zonneranda betaling door [geïntimeerde] van de resterende aanneemsom ad € 13.050,00 (€ 8.350,00 restant derde termijn + € 4.700 vierde termijn) gevorderd. [geïntimeerde] heeft daartegen ingebracht dat de door Zonneranda uitgevoerde werkzaamheden niet deugdelijk zijn, buitengerechtelijke partiële ontbinding van de overeenkomst ingeroepen en schadevergoeding gevorderd.

    4.2.3.Bij vonnis van 1 maart 2011 heeft de kantonrechter geoordeeld dat partijen over een aantal kleine herstelpunten, welke als afwerkpunten worden aangemerkt, niet van mening verschillen, maar het geschil tussen partijen het doorhangen van de dakliggers en de constructie van de gootligger betreft. De kantonrechter, die van oordeel is dat hij omtrent dit geschil nader dient te worden geadviseerd alvorens een beslissing te kunnen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT