Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank Oost-Brabant, Voorzieningenrechter, 8 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 8 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK OOST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 13/394 (voorlopige voorziening)

AWB 12/4251

uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 maart 2013 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekers], te Uden, verzoekers

(gemachtigde: mr. A.T. Onbelet),

en

de directeur van Het Hooghuis locatie Heesch, te Oss, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Schutter).

Procesverloop

Bij besluit van 5 november 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van verzoekers om verlof te verlenen aan hun zoon [naam A] om de school (Het Hooghuis, locatie Heesch) in de periode van 15 tot en met 22 maart 2013 niet te bezoeken wegens vakantie, afgewezen.

Bij besluit van 21 november 2012 (het bestreden besluit), nader aangevuld bij brief van 20 december 2012, heeft verweerder het bezwaar van verzoekers ongegrond verklaard.

Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Tevens hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Bij brief van 23 januari 2013 hebben verzoekers de gronden van beroep nader aangevuld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 5 maart 2013 heeft verweerder nog een nader stuk overgelegd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2013. Daar waren aanwezig

[verzoeker A], bijgestaan door zijn gemachtigde, de directeur van het Hooghuys locatie Heesh F.M. Elkerbout, bijgestaan door zijn gemachtigde. Aan de zijde van verzoekers was tevens aanwezig R. Poulussen, werkzaam als juridisch adviseur bij de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (VNV).

Overwegingen

  1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.

  2. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

    [verzoeker A] werkt als piloot van vrachtvliegtuigen bij Martinair (werkgever). Door middel van een aanvraagformulier, ondertekend op 12 oktober 2012, hebben verzoekers bij verweerder een verzoek ingediend voor zes schooldagen extra verlof buiten de schoolvakanties voor hun zoon [naam A], te weten van 15 maart 2013 tot en met 22 maart 2013.

    [naam A] is dertien jaar en zit vanwege zijn meervoudige gediagnosticeerde ontwikkelingsproblematiek in een zogenoemde schakelklas. Dit is een klas waar leerlingen bijzondere en systematische...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT