Kort geding van Rechtbank Den Haag, Voorzieningenrechter, 23 de Enero de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Enero de 2013
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK DEN HAAG

Team Handel - voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: C/09/433337 / KG ZA 12-1423

Vonnis in kort geding van 23 januari 2013

in de zaak van

[eiser],

verblijvende te [woonplaats],

eiser,

advocaat mr. G.J. Knoops te Amsterdam,

tegen:

de publiekrechtelijke rechtspersoon

de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie),

zetelende te Den Haag,

gedaagde,

advocaat mr. A.Th.M. ten Broeke te Den Haag.

  1. De feiten

    Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 16 januari 2013 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

    1.1. Bij arrest van 4 maart 2008 - onherroepelijk geworden op 20 april 2010 - is eiser door het gerechtshof Den Bosch veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en drie maanden voor - kort gezegd - het handelen in verdovende middelen.

    1.2. Op 14 februari 2010 heeft zich in de familie van eiser een zeer traumatische gebeurtenis voorgedaan, waarbij aan [A] (geboren op [geboortedatum] 2007), de dochter van de stiefdochter van eiser, door haar vader door het hoofd is geschoten, waarna de vader zich van het leven heeft beroofd. Ten gevolge van deze gebeurtenis zijn [A], haar moeder en de echtgenote van eiser (de oma van [A]) ernstig getraumatiseerd geraakt. Eiser speelt een belangrijke rol in het leven van zijn echtgenote, zijn stiefdochter en [A]. Gezamenlijk worden zij aangeduid als een gezin.

    1.3. Eiser heeft via zijn advocaat bij brief van 4 mei 2010 de minister van justitie en het CJIB verzocht om uitstel van de tenuitvoerlegging van de onder 1.1 vermelde gevangenisstraf. Daarnaast heeft hij op 29 juli 2010 een gratieverzoek ingediend. Deze verzoeken zijn onderbouwd met stukken van diverse deskundigen. Uit deze stukken volgt dat de situatie van het gezin van eiser zeer fragiel is, dat er sprake is van een suïciderisico bij zowel de echtgenote van eiser als zijn stiefdochter en dat het om deze redenen noodzaak is dat eiser zijn gezin blijft ondersteunen en detentie een groot risico op escalatie oplevert, terwijl anderzijds getwijfeld moet worden aan detentiegeschiktheid van eiser.

    1.4. Bij brief van 7 september 2010 is aan het gratieverzoek van eiser opschortende werking toegekend in die zin dat de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf gedurende de behandeltijd van het gratieverzoek wordt opgeschort. Bij brief van 5 oktober 2010 heeft de advocaat-generaal van het Ressortsparket 's-Hertogenbosch aan eiser meegedeeld dat de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf wordt opgeschort tot 1 januari 2011.

    1.5. Bij brief van 11 november 2010 heeft de advocaat-generaal van het Ressortsparket 's-Hertogenbosch aan de advocaat van eiser meegedeeld dat is besloten de tenuitvoerlegging verder op te schorten tot 1 oktober 2011.

    1.6. Bij brief van 7 januari 2011 heeft de Dienst Justis van het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan eiser meegedeeld dat zijn gratieverzoek is afgewezen. Deze brief vermeldt voor zover hier relevant:

    Daarbij is in aanmerking genomen dat u strikt medisch gezien naar het oordeel van de medisch adviseur detentiegeschikt bent. Echter gezien de in het gratieverzoek aangevoerde gezinsomstandigheden heeft de advocaat-generaal, op basis van het door de medisch adviseur uitgebrachte advies, besloten de executie van de onderhavige straf op te schorten tot 1 oktober 2011.

    1.7. In september 2011 heeft eiser zich onder behandeling gesteld van drs. H. Evers (hierna 'drs. Evers'), psychotherapeut te Wijk bij Duurstede.

    1.8. Bij brief van 10 november 2011 heeft eiser via zijn advocaten opnieuw - gemotiveerd en onderbouwd met rapporten van Evers - verzocht om uitstel van de tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf en om een onderzoek naar zijn detentiegeschiktheid. Aan deze verzoeken heeft eiser ten grondslag gelegd dat er bij hem ten gevolge van de gebeurtenissen en de constante zorg voor zijn familie ernstige psychische klachten zijn ontstaan en dat hij vreest dat tenuitvoerlegging van de detentie onomkeerbare gevolgen zal hebben voor hemzelf en zijn gezin.

    1.9. Bij brief van 26 januari 2012 heeft de heer A.H.A.C. van Bakel (hierna 'Van Bakel'), justitieel forensisch psychiater bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, aan de medisch adviseur van de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna 'DJI') meegedeeld dat eiser detentiegeschikt is. In deze brief schrijft Van Bakel dat hij het regime van het penitentiair psychiatrisch centrum (hierna 'PPC') bij uitstek geschikt acht om eiser te bieden wat hij op basis van zijn pathologie nodig heeft. Daarnaast schrijft hij dat plaatsing in een PI grote consequenties zal hebben voor het gezin van eiser en dat het in dat verband in de rede zou kunnen liggen om nogmaals te verzoeken om opschorting van detentie.

    1.10. Op 9 juli 2012 hebben drs. J.J.B. van der Vlugt, arts in opleiding tot psychiater, en prof dr. H.J.C. van Marle, hoogleraar forensische psychiatrie, op verzoek van de advocaat van eiser een rapport uitgebracht met betrekking tot diens detentiegeschiktheid. In dit rapport wordt geconcludeerd dat eiser detentiegeschikt is, zij het dat wordt geadviseerd rekening te houden met zijn ernstig bemoeilijkte sociale situatie.

    Het rapport vermeldt - voor zover hier relevant - het volgende:

    Bij betrokkene is sprake van een ernstig bemoeilijkte sociale situatie welke weerslag heeft op zijn psychisch functioneren in de vorm van depressieve klachten bij het gevoel dat zonder hem de thuissituatie in negatieve zin zal escaleren. Onder invloed van deze gezinsomstandigheden heeft betrokkene eerder een posttraumatische stresstoornis ontwikkeld vanwege een hem veel vroeger overkomen psychotrauma, die echter adequaat behandeld is geworden. Een detentie zou het gevoel van controle verlies, welke nu al aanwezig is versterken en resulteren in een nog grotere stresservaring vanwege betrokkenes beperkte draagkracht in relatie tot zijn omgevingsproblematiek. Op grond van ons huidig onderzoek zijn er echter geen aanwijzingen dat de toegenomen stresservaring bij betrokkene zal leiden tot een dermate verandering in zijn toestandsbeeld dat een detentie periode betrokkene onherstelbare schade aan zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT