Hoger beroep van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak12 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.097.098/01

(zaaknummer rechtbank Zwolle-Lelystad 157546 HA / ZA 09-684)

arrest van de tweede kamer van 12 maart 2013

in de zaak van

RCI Financial Services B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

appellante,

in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,

hierna te noemen: RCI,

advocaat: mr. T.P. Hoekstra, kantoorhoudende te Amsterdam,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,

hierna te noemen: [geïntimeerde],

verstek.

Het geding in eerste instantie

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 15 juni 2011 door de rechtbank Zwolle-Lelystad.

Het geding in hoger beroep

Bij exploot van 9 september 2011 is door RCI hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 15 november 2011.

[geïntimeerde] is niet verschenen en tegen hem is verstek verleend.

Vervolgens heeft RCI een memorie van grieven genomen.

De eis in de appeldagvaarding luidt:

  1. op nader aan te voeren gronden te vernietigen het vonnis waarvan beroep;

  2. [geïntimeerde] alsnog te veroordelen tot betaling van EUR 1.907.611,30, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 30 juli 2007 tot aan de dag van betaling;

  3. [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van beide instanties, waaronder begrepen (twee maal) de nakosten ten bedrage van EUR 131,-- (zonder betekening) dan wel EUR 199,-- (ingeval van betekening), eveneens te vermeerderen met wettelijke rente,

    een en ander, voor zover de wet het toelaat, uitvoerbaar bij voorraad.

    De eis in de memorie van grieven luidt:

    te beslissen overeenkomstig de appeldagvaarding,

    Ten slotte heeft RCI de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.

    Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.

    De grieven

    RCI heeft één grief opgeworpen.

    De beoordeling

    1.1. De feiten

    1.2. De rechtbank heeft in rechtsoverweging 2 (2.1. tot en met 2.9.) van het bestreden vonnis feiten vastgesteld, waartegen geen grief is gericht of anderszins van bezwaren is gebleken. Deze feiten staan daarmee ook in het hoger beroep vast en dienen voor zover thans nog relevant, samen met hetgeen verder is komen vast te staan, tot grondslag voor de beoordeling van het geschil in hoger beroep.

    1.3. [geïntimeerde] en zijn echtgenote waren tot medio 2007 bestuurders van de besloten vennootschappen [bedrijf X] Groep B.V. (hierna: [bedrijf X] Groep) en

    MCD Groep B.V. (hierna: MCD Groep).

    1.4. [bedrijf X] Groep was op haar beurt bestuurder van de besloten vennootschappen:

    1. Autobedrijf [bedrijf X] Harderwijk B.V. (hierna: [bedrijf X] Harderwijk);

    2. Autobedrijf [bedrijf X] Dronten B.V. (hierna: [bedrijf X] Dronten);

    3. Autobedrijf [bedrijf X] Lelystad B.V. (hierna: [bedrijf X] Lelystad);

    4. Autobedrijf [bedrijf X] Emmeloord B.V. (hierna: [bedrijf X] Emmeloord);

    5. Autobedrijf [bedrijf X] Putten B.V. (hierna: [bedrijf X] Putten).

      Hierna gezamenlijk ook aan te duiden als: de Renault-vestigingen.

      1.5. MCD Groep was op haar beurt bestuurder van de besloten vennootschappen:

    6. MCD Harderwijk B.V. (hierna: MCD Harderwijk);

    7. Mobiliteitscentrum [bedrijf X] Dronten B.V. (hierna: MCD Dronten);

    8. MCD Lelystad B.V. (hierna: MCD Lelystad).

      Hierna gezamenlijk ook aan te duiden als: de Nissan-vestigingen.

      1.6. Alle vennootschappen onder 1.4 en 1.5 worden hierna gezamenlijk ook aangeduid als de [geïntimeerde]-vennootschappen.

      1.7. Tussen de Renault-vestigingen en de ABN-AMRO bank (hierna: de bank) is op 3 mei 1999 een kredietovereenkomst tot stand gekomen. De onderhandse akte waarin deze is vastgelegd is ondertekend door [geïntimeerde] en vermeldt onder meer het volgende:

      “De Kredietnemer krijgt op basis van de aan ABN AMRO verstrekte informatie een krediet in rekening-courant ter beschikking tegen de in deze overeenkomst met bijbehorende bijlage vermelde condities. Het krediet dient ter financiering van de bedrijfsuitoefening van de Kredietnemer.

      Omvang faciliteit NLG 1.000.000,=

      (…)

      Zekerheden en verklaringen

      - Pandrecht voorraden.

      Steeds uiterlijk aan het begin van elke maand ontvangt ABN AMRO een opgave van de occasions van de Kredietnemer en het uitstaande crediteurensaldo voor zover het betreft niet-betaalde per de daaraan voorafgaande maand-ultimo.

      - Pandrecht vorderingen.

      - De Kredietnemer is tot nader aankondiging vrijgesteld van de verplichting om ABN AMRO periodiek in het bezit te stellen van een gespecificeerde en rechtsgeldig ondertekende opgave van de aan ABN AMRO te verpanden vorderingen. Deze vrijstelling zal door enkele aankondiging van ABN AMRO komen te vervallen.”

      1.8. De Renaultvestigingen hebben in 2001 aan de bank pandrecht verleend op de voorraden en/of vorderingen van de Renaultvestigingen. Daartoe is een pandakte opgemaakt, die op

      18 juni 2001 is geregistreerd bij de belastingdienst, dienst accijnzen en successie (akte overlegging producties, productie 12). Deze akte vermeldt voor zover hier van belang het volgende:

      “1. De Pandgever:

      - geeft hierbij zijn huidige en toekomstige voorraden aan de Bank in pand.

      - verbindt zich hierbij zijn huidige en toekomstige vorderingen aan de Bank in pand te geven.

  4. De in deze akte bedoelde inpandgeving strekt tot zekerheid voor de voldoening van al hetgeen de Pandgever aan de Bank nu of te eniger tijd verschuldigd is of zal zijn, uit welken hoofde ook, in en/of buiten rekening-courant, en al of niet in het gewone bankverkeer.”

    De akte is zijdens de Renaultvestigingen ondertekend door [geïntimeerde].

    Tussen alle [geïntimeerde]-vennootschappen alsmede [bedrijf X] Groep enerzijds en de bank anderzijds is op 24 januari 2005 een kredietovereenkomst tot stand gekomen. De onderhandse akte waarin deze is vastgelegd is ondertekend door [geïntimeerde] en vermeldt onder meer het volgende:

    “De Kredietnemer krijgt op basis van de aan ABN AMRO verstrekte informatie een krediet in rekening-courant ter beschikking tegen de in deze overeenkomst met bijbehorende bijlage vermelde condities. Het krediet dient ter financiering van de bedrijfsuitoefening van de Kredietnemer.

    Omvang faciliteit EUR 3.300.000,=

    De kredietnemer kan van het rekening/courant krediet gebruik maken tot maximaal de som van 75% van de RDC-waarde van de door de Kredietnemer betaalde en aan ABN AMRO verpande gebruikte personenwagens en tot maximaal 75% van de inkoopwaarde of, indien deze lager is, de door ABN AMRO te bepalen marktwaarde van de door de Kredietnemer betaalde en aan ABN AMRO verpande nieuwe personenwagens en 70% van het totaalbedrag van de aan ABN AMRO conveniërende vorderingen, uiteraard met inachtneming van het maximumbedrag van het krediet.

    (…)

    Zekerheden en verklaringen

    - Pandrecht voorraden.

    Aan het begin van elke maand ontvangt ABN AMRO een opgave van de voorraden van de Kredietnemer en het uitstaande crediteurensaldo voor zover het betreft niet-betaalde leveranciers per de daaraan voorafgaande maand-ultimo.

    - Pandrecht gebruikte personenwagens, tweede in rang, van MCD Lelystad B.V. en van MCD Harderwijk B.V.

    Aan het begin van elke maand ontvangt ABN AMRO een opgave van deze personenwagens en het uitstaande crediteurensaldo voor zover het betreft niet-betaalde leveranciers per de daaraan voorafgaande maand-ultimo.

    - Pandrecht vorderingen.

    Ofschoon de Kredietnemer gehouden is deze vorderingen doorlopend aan ABN AMRO te verpanden, kan de Kredietnemer tot nader aankondiging van ABN AMRO volstaan met

    ABN AMRO aan het begin van elke maand in het bezit te stellen van een rechtsgeldig ondertekende pandlijst waarin deze vorderingen zijn gespecificeerd (wijziging).

    - Pandrecht inventaris.

    - Op grond van artikel 18 van de Algemene Voorwaarden van ABN AMRO strekken alle zaken, waardepapieren en effecten die ABN AMRO of een derde voor haar uit welken hoofde ook van of voor de Kredietnemer onder zich heeft of krijgt, alle aandelen in verzameldepots als bedoeld in de Wet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT