Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Middelburg, 5 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 5 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Middelburg

vonnis

RECHTBANK MIDDELBURG

Sector civiel recht

Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 5 december 2012

in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 80067 / HA ZA 11-358 van

ABN AMRO BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

eiseres,

advocaat mr. D.L.A. van Voskuilen te Rotterdam,

tegen

  1. [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak],

    wonende op een geheim adres,

    gedaagde,

    advocaat mr. W.T.J. Schieman te Middelburg,

  2. [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak],

    wonende te Goes,

    gedaagde,

    advocaat mr. J.J. Brosius te Goes,

    en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 81986 / HA ZA 12-8 van

    [eiser in de vrijwaring],

    wonende te Goes,

    eiser,

    advocaat mr. J.J. Brosius te Goes,

    tegen

    [gedaagde in de vrijwaring],

    wonende op een geheim adres,

    gedaagde,

    advocaat mr. W.T.J. Schieman te Middelburg.

  3. De procedure in de hoofdzaak

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het vonnis in het vrijwaringsincident van 30 november 2011

    - de conclusie van antwoord

    - de conclusie van repliek

    - de conclusie van dupliek.

  4. De procedure in de vrijwaringszaak

    2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding

    - de conclusie van antwoord

    - de conclusie van repliek

    - de conclusie van dupliek

  5. De feiten in de hoofdzaak

    3.1. ABN AMRO Bank N.V. heeft in 1993 aan [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] een krediet verleend van totaal € 102.100,54. Het betrof een 5-jarige lening van toen HFL 200.000,- en een rekening-courant krediet van HFL 25.000,-. De aanhef van de aan [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] gerichte brief/kredietovereenkomst luidt: “Wij hebben het genoegen u te berichten dat wij bereid zijn u onder mede hoofdelijke aansprakelijkheid van de heer [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring] te verlenen…etc”

    [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring] hebben deze overeenkomst beiden ondertekend.

    Op 23 april 2002 heeft de kantonrechter te Zierikzee [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring] en [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] veroordeeld tot betaling van € 5.000,- vermeerderd met proceskosten. De dagvaarding was 15 april 2003 uitgebracht.

    3.2. [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring] zijn buiten gemeenschap van goederen gehuwd geweest van 15 september 1990 tot eind april 2005.

    [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] is in september 1994 failliet gegaan. Dit faillissement is 7 maart 1995 opgeheven wegens de toestand van de boedel.

  6. De feiten in de vrijwaringsprocedure

    4.1. [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] heeft voor haar rekening de “Bar-Bodega Cheers” gedreven vanaf 1989 tot aan de datum van het faillissement op 7 maart 1995.

    Op 15 augustus 1990 hebben partijen huwelijkse voorwaarden opgemaakt. Zij zijn 15 september 1990 gehuwd met uitsluiting van iedere gemeenschap. [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] heeft blijkens de akte huwelijksvoorwaarden ten huwelijk aangebracht “alle goederen welke behoren tot de inrichting van Bar Bodega Cheers, Coolsingel 215 te Rotterdam”.

  7. Het geschil in de hoofdzaak

    5.1. ABN AMRO Bank N.V. vordert samengevat - veroordeling van [gedaagden in de hoofdzaak] en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring] tot betaling van € 48.287,77, vermeerderd met de rente over € 38.048,95 en de kosten. Zij baseert haar vordering op de kredietovereenkomst van 1992. [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring] is hoofdelijk aansprakelijkheid.

    ABN AMRO Bank N.V. heeft de grondslag van haar vordering tot betaling van rente gewijzigd van contractueel naar wettelijk en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichting gematigd tot het reeds aan contractuele rente gevorderde bedrag.

    Zij betwist dat haar vorderingen verjaard zijn. Zij verwijst naar de brieven die naar [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring] en [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT