Raadkamer van Rechtbank Noord-Nederland, 21 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Noord-Nederland

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Assen

Parketnummer: 19.810030-11

Raadkamernr.: 12/210

Beschikking van de meervoudige raadkamer d.d. 21 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verzoeker],

geboren te [plaats] op [geboorte datum] 1969,

wonende te [adres],

verzoeker.

  1. Gang van zaken

    1.1. Namens verzoeker is op 09 oktober 2012 een verzoek ingediend tot vergoeding van de door verzoeker gemaakte kosten ter zake van rechtsbijstand als bedoeld in artikel 591a Wetboek van Strafvordering (Sv).

    1.2. De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken met betrekking tot de onderhavige zaak.

    1.3. Op 7 maart 2013 zijn de raadsvrouw van verzoeker en de officier van justitie in openbare raadkamer op het verzoekschrift gehoord. Verzoeker is ondanks behoorlijke oproeping niet verschenen.

  2. Motivering

    2.1. Verzoeker vraagt een vergoeding van kosten rechtsbijstand gemaakt naar aanleiding van een bezwaarprocedure ex artikel 7 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden.

    De raadsvrouw heeft het verzoekschrift toegelicht en de rechtbank verzocht artikel 591a Sv naar analogie toe te passen nu de rechtbank voormeld bezwaarschrift bij beschikking van 12 juli 2012 gegrond heeft verklaard.

    Verzoeker heeft een vergoeding kosten rechtsbijstand gevraagd van [bedrag]inclusief kosten wegens het opstellen van het verzoekschrift en de mondelinge behandeling in raadkamer.

    2.2. De officier van justitie heeft op de zitting geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek nu voor onderhavig verzoek geen wettelijke regeling bestaat.

    2.3. De rechtbank overweegt het volgende.

    Op grond van artikel 591a Sv kan aan een gewezen verdachte aan wie geen straf of maatregel is opgelegd en waarbij geen toepassing is gegeven aan artikel 9a Wetboek van Strafrecht, een kostenvergoeding worden toegekend.

    In deze zaak betreffen het kosten van rechtsbijstand en daarmee samenhangende kosten, gemaakt in verband met het voeren van een bezwaarprocedure op grond van artikel 7 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, en welk bezwaarschrift gegrond is verklaard.

    Vast staat dat er geen wettelijke regeling bestaat waar onderhavig verzoek op kan worden gebaseerd. De vraag rijst dan of een redelijke wetstoepassing kan inhouden dat artikel 591a Sv naar analogie van toepassing kan zijn op onderhavig verzoek.

    In artikel 591a lid 4 Sv wordt bepaald dat artikel 591 tweede tot en met vijfde lid Sv van overeenkomstige toepassing is. Het vijfde lid van artikel 591 Sv bepaalt dat de procedure ook...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT