Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Middelburg, 7 de Noviembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 7 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Middelburg

vonnis

RECHTBANK MIDDELBURG

Sector civiel recht

Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 7 november 2012

in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 81538 / HA ZA 11-449

MR. H.M. DEN HOLLANDER

in hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap BIERVLIET CHAMPIGNONS B.V.,

kantoorhoudende te Oostburg,

eiser,

advocaat mr. H.M. den Hollander te Oostburg,

tegen

  1. [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak],

    wonende te Aalter, België,

    gedaagde,

    advocaat mr. K.M. Moeliker te Middelburg,

  2. [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak],

    zonder bekende woon- of verblijfplaats,

    gedaagde,

    advocaat mr. R.R.E. Nobus te Terneuzen.

    en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 83665 / HA ZA 12-121 van

    [gedaagde in de vrijwaring],

    wonende te Zwitserland,

    gedaagden,

    advocaat mr. R.R.E. Nobus te Terneuzen

    tegen

    [eiser in de vrijwaring],

    wonende te Biervliet,

    eiser,

    advocaat mr. E. Bregonje te Terneuzen.

    Partijen zullen hierna de curator, [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak], [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] en [eiser in de vrijwaring] genoemd worden.

  3. De procedure in de hoofdzaak

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 30 mei 2012

    - het proces-verbaal van comparitie van 13 augustus 2012.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  4. De procedure in de vrijwaringszaak

    2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 11 juli 2012

  5. De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak

    3.1. De besloten vennootschap Biervliet Champignons (hierna: de onderneming) is bij vonnis van deze rechtbank van 2 maart 2005 in staat van faillissement verklaard. [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] waren op dat moment beiden bestuurder van de onderneming. Zij hielden beiden 50% van de aandelen. Vanaf de oprichting van de onderneming op 12 februari 2002 is deze gedreven voor rekening van [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring].

    3.2. De publicatiedatum voor de jaarstukken 2004 was op het moment van faillissement nog niet verstreken.

    3.3. De bedrijfsactiviteiten van de onderneming bestonden voornamelijk uit het kweken en telen van champignons. De onderneming is door [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] in 2002 overgenomen van [eiser in de vrijwaring]. Vervolgens is [eiser in de vrijwaring] in dienst gekomen van de onderneming als directeur/bedrijfsleider.

    3.4. Het plukken van de champignons werd sinds november 2002 of januari 2003 volledig uitbesteed aan een andere ondernemer, VOF [C.] te Gent (België) (hierna [C.]).

    3.5. De onderneming verkocht haar champignons aan één afnemer, [achternaam de heer D.] Champignons B.V. te Elst (hierna: [achternaam de heer D.]).

    3.6. De Belastingdienst heeft op 31 januari 2005 rapport uitgebracht naar aanleiding van een boekenonderzoek ingesteld bij de onderneming (hierna: het rapport van de Belastingdienst). Onderzocht is de aanvaardbaarheid van de aangiften loonbelasting over het tijdvak 1 januari 202 tot en met 31 december 2003. In dit rapport is onder meer onder 1.1. vermeld dat telefonisch door financieel directeur [de heer D.] is bevestigd dat op 28 november 2004 de laatste levering champignons door hem bij de onderneming is afgenomen en dat het bedrijf de intentie had om de champignonteelt te staken.

    3.7. Bij vonnis van deze rechtbank van 28 november 2007, is de vordering van [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] en [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak] om [eiser in de vrijwaring] te veroordelen tot schadevergoeding wegens het doen van de mededeling aan [achternaam de heer D.] dat de onderneming haar activiteiten zou staken, afgewezen. Bij arrest van 31 augustus 2010 heeft het gerechtshof te ’s-Gravenhage het vonnis van de rechtbank Middelburg bekrachtigd.

  6. Het geschil

    in de hoofdzaak

    4.1. De curator vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] hoofdelijk, tot betaling aan de curator het bedrag van € 630.750,87, vermeerderd met rente en kosten.

    4.2. De curator stelt daartoe dat het faillissement van de onderneming in belangrijke mate te wijten is aan de wijze waarop [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] hun taak van bestuurder hebben uitgeoefend. Uit het rapport van de Belastingdienst blijkt dat er in het bedrijf personen te werk werden gesteld zonder de daarvoor vereiste documenten. Voorts is door de Belastingdienst geconcludeerd dat het bestuur geen loonbelasting heeft ingehouden. Dit heeft geleid tot een naheffingsaanslag van € 163.793,-- verhoogd met een boete van 50%. Daarnaast is uit onderzoek van de Belastingdienst gebleken dat het bestuur heeft bewerkstelligd dat er deels fictieve facturen door [C.] zijn opgemaakt. Voorts zijn er geen jaarstukken 2004 opgesteld en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] heeft tegenover de Belastingdienst verklaard dat hij geen administratie bijhield van geplukte champignons en gemaakte uren. Het onbehoorlijk bestuur vormt de belangrijkste reden van het faillissement: voor de inval door de Belastingdienst werd een redelijk resultaat geboekt. Er werd voornamelijk voor één afnemer gewerkt. Ten gevolge van de steeds wisselende ongeschoolde plukkers werd de geleverde kwaliteit minder en na de inval door de Belastingdienst bleven de (illegale) plukkers weg. Het bestuur heeft zich vervolgens onvoldoende ingespannen om de productie op legale basis te continueren. De opgelegde naheffing en de daarbij opgelegde boete waren het gevolg van het wanbeleid van de bestuurders. Het bestuur heeft niet voldaan aan zijn boekhoudplicht, evenmin zijn de jaarstukken over 2004 opgesteld en gepubliceerd. In de jaarrekening wordt bovendien, zo blijkt uit het rapport van de Belastingdienst, een onjuist beeld gegeven van de toestand van de vennootschap. Het tekort in het faillissement beloopt in totaal € 630.750,87.

    Hij betwist het door [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] gedane beroep op verjaring.

    4.3. [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring] stelt primair dat de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT