Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Alkmaar, Sector kanton, 18 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK ALKMAAR

Sector Kanton

Locatie Hoorn

Zaaknr/repnr.: 421016 \ OA VERZ 12-204

Uitspraakdatum: 18 december 2012

Beschikking in de zaak van

De stichting STICHTING GGZ NOORD-HOLLAND-NOORD, statutair gevestigd te Heiloo en kantoorhoudende te Heerhugowaard

verzoekende partij

verder ook te noemen GGZ

gemachtigde: mr. M.H.M. van Asten, advocaat te Amsterdam

tegen

[naam], wonende te [adres]

verwerende partij

verder ook te noemen [werknemer]

gemachtigde: mr. R. de Rijk, werkzaam ten kantore van Achmea Rechtsbijstand te Tilburg.

Het procesverloop:

GGZ heeft op 30 oktober 2012 een verzoekschrift ingediend.

Daar heeft [werknemer] bij verweerschrift op gereageerd.

De mondelinge behandeling heeft in deze --gelijktijdig met het kort geding ex artikel 254 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Rv] onder rolnr.: 423144 KG EXPL 12-67-- plaatsgevonden op 4 december 2012, alwaar zijn verschenen GGZ, vertegenwoordigd door [A], manager en [B], P&O adviseur; partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden.

Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht, GGZ aan de hand van pleitnotities.

De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.

Vervolgens is heden uitspraak bepaald.

De uitgangspunten

  1. [werknemer], geboren op [datum], is sinds 31 augustus 1981 bij (de rechtsvoorgangers van) in dienst krachtens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De functie van [werknemer] is Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige tegen een actueel loon van € 3.634,00 per maand exclusief vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao GGZ (de Cao) van toepassing. [werknemer] is in zijn werk als case manager coördinerend behandelaar van patiënten van GGZ. [werknemer] is BIG-geregistreerd.

  2. In zijn functie van case manager bij de rechtsvoorganger van GGZ, GGZ Dijk en Duin, had [werknemer] sinds 1995 de zorg over de heer en mevrouw [X]. Na het overlijden van de heer [X] in 2009 heeft [werknemer] bewerkstelligd dat mevrouw [X] zou gaan wonen in het wooncluster Betsy Perk te Hoorn. In dit wooncluster wonen volwassen mensen met een lichamelijke en/of meervoudige handicap en met functiestoornissen ten gevolge van een niet aangeboren hersenletsel. Mevrouw [X] maakte daarbij gebruik van binnen het complex aangeboden voorzieningen.

  3. Per 1 oktober 2010 is mevrouw [X] uitgeschreven als cliënte van GGZ. [werknemer] is als “mantelzorger” ook na 1 oktober 2010 mevrouw [X] blijven begeleiden en helpen. Sinds 1 april 2012 heeft mevrouw [X] ook een (professioneel) mentor, mevrouw [Y].

  4. Op 13 juni 2012 heeft mevrouw [Y], GGZ telefonisch meegedeeld dat zij door de verzorgers van Betsy Perk was benaderd om de financiële administratie van mevrouw [X] na te gaan, na klachten van mevrouw [X] hierover aan die medewerkers. [Y] deelde GGZ mee dat er een serieus vermoeden was ontstaan dat [werknemer] de pinpas van mevrouw [X] heeft gebruikt voor uitgaven voor zichzelf en voor zichzelf contante bedragen heeft opgenomen en dat [werknemer] in een gesprek met [Y] en [X] op 11 april 2012 zou hebben toegegeven dat “het niet helemaal klopte” en “niet de schoonheidsprijs verdiende”.

  5. Naar aanleiding van het telefoontje van [Y] heeft op 13 juni 2012 een gesprek plaatsgevonden tussen GGZ en [werknemer]. Daarbij heeft [werknemer] aan GGZ meegedeeld dat hij inderdaad over een bankpas van [X] beschikte en, met toestemming van [X], een aantal aanschaffen heeft gedaan. Naar aanleiding van dit gesprek heeft GGZ [werknemer] met onmiddellijke ingang geschorst met behoud van salaris. GGZ heeft dit bij brief d.d. 14 juni 2012 aan [werknemer] bevestigd.

  6. Op 20 juni 2012 heeft opnieuw een gesprek plaatsgevonden tussen GGZ en [werknemer]. Bij brief d.d. 21 juni 2012 heeft GGZ [werknemer] op staande voet ontslagen.

  7. Bij brief d.d. 20 augustus 2012 heeft [werknemer] de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet ingeroepen.

    Het geschil

  8. GGZ verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer], zo die nog bestaat, te ontbinden tegen de vroegst mogelijke datum wegens gewichtige redenen, bestaande uit, primair, dringende reden en, subsidiair, veranderingen in de omstandigheden, kosten rechtens.

  9. Aan dit verzoek legt GGZ -zakelijk samengevat- het volgende ten grondslag. [werknemer] is als Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige niet alleen gebonden aan de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en Cao, maar ook aan de wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) en de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. Sinds 1995 heeft [werknemer] als case manager de zorg voor de heer en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT