Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Midden-Nederland, 28 de Marzo de 2013
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 28 de Marzo de 2013 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Midden-Nederland |
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 12/1457
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 maart 2013 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
(gemachtigde mr. J.H. Wiltink)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal, verweerder
(gemachtigde: mr. M.R. Groenewoud).
Procesverloop
Bij besluit van 23 november 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser van 1 november 2011 om informatie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), afgewezen.
Bij besluit van 16 maart 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 januari 2013. Eiser is in persoon verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld van W.A. van Dijk-Godschalk en
J. Mulder.
Overwegingen
-
Op deze zaak is gelet op het overgangsrecht van deel C, artikel 1, van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht nog het recht van toepassing zoals dat gold tot en met 31 december 2012. Het in beroep bestreden besluit is namelijk bekend gemaakt voor 1 januari 2013.
-
Het verzoek van eiseres om openbaarheid heeft betrekking op de door de gemeente met de ING bank gesloten overeenkomst die ten grondslag ligt aan de betaling van een bedrag door de gemeente van € 6.217.000,- aan die bank, een en ander met betrekking tot de verdwenen gelden van de Stichting Freule Lauta van Aysma. Verweerder weigert de verstrekking van dit document, omdat hierop door het college de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 55, eerste lid van de Gemeentewet (Gemw) van toepassing is verklaard. De oplegging van deze geheimhouding is door de gemeenteraad met toepassing van artikel 25 van de Gemw bekrachtigd.
De hierbij te beschermen belangen betreffen volgens verweerder de belangen zoals genoemd in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b, f en g, van de Wob. Deze artikelen van de Gemw vormen volgens verweerder een uitputtende regeling inzake openbaarmaking en geheimhouding die als bijzondere regeling voorrang heeft boven de Wob, zodat de opgelegde geheimhouding prevaleert boven de door eiser verzochte openbaarmaking. Verweerder verwijst hiervoor naar onder meer de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT