Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 30 de Septiembre de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Septiembre de 2008
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector handel

Zaaknummer : 105.004.639/01

Rolnummer (oud) : 06/427

Rolnummer rechtbank : 02-2319

arrest van de eerste civiele kamer d.d. 30 september 2008

inzake

1. de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk XL Insurance Company Ltd. (voorheen: XL Winterthur International Insurance Company Ltd.),

gevestigd te Londen en in Nederland kantoorhoudend te Amsterdam,

2. Hampden Insurance N.V.,

gevestigd te Rotterdam,

3. Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. (voorheen: Royal Nederland Schadeverzekering N.V.),

gevestigd te Rotterdam,

4. Nateus Nederland B.V. (voorheen KSA Verzekeringen B.V.), gevestigd te Amsterdam,

appellanten,

hierna te noemen: de verzekeraars,

advocaat mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,

tegen

de Staat der Nederlanden,

zetelende te 's-Gravenhage,

geïntimeerde,

hierna te noemen: de Staat,

advocaat mr. J.W.H. van Wijk.

Het geding

Bij exploot van 6 februari 2006 zijn de verzekeraars in hoger beroep gekomen van het vonnis van 9 november 2005 door de rechtbank 's-Gravenhage gewezen tussen hen en Reliance National Insurance Company (Europe) Ltd als eiseressen en de Staat als gedaagde. Bij memorie van grieven (met producties) hebben de verzekeraars acht grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord (met producties) heeft de Staat de grieven bestreden. Vervolgens hebben de verzekeraars een "akte overlegging producties, tevens houdende (herhaald) verzoek tot overlegging stukken, tevens houdende wijziging eis" genomen, waarop de Staat bij antwoordakte heeft gereageerd. Bij deze antwoordakte bevindt zich een brief van de kamervoorzitter bij de eerste civiele kamer, waarin is aangegeven dat indien de aansprakelijkheidsvraag bevestigend wordt beantwoord, partijen in een later stadium in de gelegenheid worden gesteld het debat toe te spitsen op de aard en omvang van de schade.

Op 9 juni 2008 hebben partijen de zaak behoudens voor wat betreft de aard en omvang van de schade doen bepleiten, de verzekeraars door mr. J.B. Londonck Sluijk, advocaat te Amsterdam, en de Staat door mr. J.W.H. van Wijk, advocaat te Den Haag, beiden aan de hand van overgelegde pleitnotities. Vervolgens hebben zij arrest gevraagd waartoe zij de procesdossiers hebben gefourneerd.

Beoordeling van het hoger beroep

1.1 Deze zaak betreft de vuurwerkramp van 13 mei 2000 in Enschede. Daarbij kan van het volgende worden uitgegaan.

1.2 De bescherming van (personen en) goederen tegen van buiten komend onheil, zoals dat veroorzaakt door ontplofbare stoffen, behoort van oudsher tot de kerntaken van de overheid. De Staat heeft deze taak opgepakt en regelgeving gemaakt waardoor vervoer, be en verwerking en opslag van ontplofbare stoffen verboden was als daarvoor geen vergunning, met de daaraan verbonden (veiligheids)voorschriften, was verleend. De vergunning werd verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de opslagplaats was gelegen, waarbij voorschriften gesteld in het Handboek Milieuvergunningen in acht moesten worden genomen. Voordat een vergunning werd verleend, kreeg het Ministerie van Defensie, te weten: het bureau Adviseur Milieuvergunningen van de sectie Milan van de directie Materieel Koninklijke Landmacht van het Ministerie van Defensie (later ook genoemd: bureau AMV; hierna te noemen: bureau Milan), gelegenheid advies uit te brengen met betrekking tot de gevolgen die de vuurwerkopslag voor de externe veiligheid heeft. Bij het uitbrengen van dat advies maakte (de voorganger van) bureau Milan sinds 1992 gebruik van de door het bureau zelf herziene, interne normen, neergelegd in het Memorandum Veiligheidsafstanden Opslag vuurwerk Algemeen, het Memorandum Veiligheidsafstanden Opslag Groot Vuurwerk en voorts in het Memorandum Veiligheidsafstanden Opslag Klein Vuurwerk. Hierin en in het Handboek Milieuvergunningen waren voor vuurwerk hoeveelheden en (VN )gevarenklassen opgenomen waaraan (veiligheids)afstanden tot gevoelige gebouwen van derden waren gekoppeld.

1.3 De gevarenklassen werden niet op lokaal niveau bepaald of getest, maar door de autoriteiten in het land waar het vuurwerk vandaan kwam. Dit gebeurde op grond van de richtlijnen met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen die door de Verenigde Naties tot stand zijn gebracht en zijn neergelegd in de "Recommendations on the transport of dangerous goods" van de Verenigde Naties met de "Model Regulations" en het "Manual of Tests and Criteria" als bijlagen. Vuurwerk valt ingevolge deze UN Recommendations onder de gevarenklasse 1, welke is onderverdeeld in zes subklassen (1.1 t/m 1.6; hierna ook: de UN-classificaties). Daarnaast wordt met de comptabiliteitsgroep (S of G) onder meer de mate van gevoeligheid of aard van de stof aangegeven. Bij controle van het opgeslagen vuurwerk in Nederland werd het vuurwerk niet opnieuw getest om te controleren of in het land van herkomst de juiste classificatie was toegekend.

1.4 Op zaterdagmiddag 13 mei 2000 heeft in Enschede een vuurwerkramp plaatsgevonden doordat bij het vuurwerkopslagbedrijf S.E. Fireworks v.o.f. (hierna: SEF) aan de Tollensstraat, buiten de werkuren, brand is uitgebroken en vuurwerk tot ontbranding is gekomen waarna zich krachtige ontploffingen hebben voorgedaan. De explosies hebben SEF verwoest en in de omgeving grote schade veroorzaakt. Daarbij is ook het bedrijfscomplex van de Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V. aan de Brouwerijstraat 1/Roomweg 65 beschadigd.

1.5 Aan SEF was op grond van een revisievergunning van 22 april 1997 en een tijdelijke veranderingsvergunning van 19 juli 1999 toegestaan om vuurwerk op te slaan (verdeeld over de in de vergunningen genoemde bewaarplaatsen) tot maximaal 158.500 kg vuurwerk van de gevarenklasse 1.4 S/G of, in plaats daarvan, 136.600 kg plus maximaal 2000 kg van de zwaardere gevarenklasse 1.3 G. Daarnaast mocht er tijdens de werkuren maximaal 500 kg van de gevarenklasse 1.4 S/G onverpakt in de ompakruimte aanwezig zijn. Opslag van vuurwerk van de zwaarste gevarenklassen 1.1 en 1.2 was niet toegestaan. Genoemde vergunningen waren verleend door het college van burgemeester en wethouders van Enschede, nadat dat college, conform de regelgeving, advies had ingewonnen bij Bureau Milan.

Tevens beschikte SEF over een bezigings- en een afleververgunning. Deze waren verleend door de Rijksverkeersinspectie (hierna: RVI), die ook belast was met het toezicht op de naleving daarvan.

1.6 Na de vuurwerkramp is de onafhankelijke "Commissie onderzoek vuurwerkramp" ingesteld (hierna: commissie-Oosting). Deze commissie heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de gebeurtenissen voor, tijdens en na de ramp. Daarbij is ook de milieuveiligheid, de veiligheid voor de omgeving en het optreden van de betrokken overheden onderzocht. De commissie-Oosting heeft op 28 februari 2001 haar eindrapport en drie onderzoekrapporten uitgebracht.

Daarnaast hebben acht rijksinspecties onderzoek verricht naar de ramp.

Bij brief van 19 februari 2001 is een rapport van vier rijksinspecties aan de Tweede Kamer aangeboden over de vraag in hoeverre de conclusies en aanbevelingen voortkomend uit onderzoek naar de vuurwerkexplosie in 1991 te Culemborg in acties resulteerden (het rapport "Follow up Culemborg").

1.7 De bedrijfsleiders van SEF zijn bij onherroepelijk geworden arresten van 12 mei 2003 veroordeeld tot gevangenisstraffen van ieder één jaar in verband met opzettelijke overtredingen van milieuvergunningvoorschriften door SEF.

1.8 Bij koninklijk besluit van 22 januari 2002 (Stb. 2002, 33; hierna: het Vuurwerkbesluit) zijn nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk vastgesteld. Ingevolge dit besluit mag binnen een inrichting waar (mede) professioneel vuurwerk wordt opgeslagen of bewerkt, niet meer dan 6000 kilogram vuurwerk aanwezig zijn en mag een zodanige inrichting uitsluitend nog gelegen zijn op een afstand van ten minste 800 meter van kwetsbare objecten, waaronder gebouwen of terreinen die in verband met het verrichten van arbeid worden of plegen te worden gebruikt of die daartoe bestemd zijn.

1.9 In verband met de schade als gevolg van de ramp hebben de verzekeraars in totaal € 60.469.137,- aan de Grolschbedrijven uitgekeerd.

2.1 De verzekeraars hebben de Staat gedagvaard en betaling van het uitgekeerde bedrag gevorderd, vermeerderd met expertisekosten, preprocessuele kosten en wettelijke rente.

Aan hun vordering hebben zij ten grondslag gelegd dat zij zijn gesubrogeerd in de rechten van de Grolschbedrijven en dat de Grolschbedrijven schade hebben geleden doordat de Staat het risico in het leven heeft geroepen, althans vergroot, dat de vuurwerkramp zich zou kunnen voltrekken, welk risico zich ook daadwerkelijk heeft verwezenlijkt. De Staat heeft volgens de verzekeraars onrechtmatig gehandeld door, waar handelen geboden was, na te laten:

-I- de regelgeving aan te passen,

-II- onderzoek te verrichten en gevolg te geven aan uitkomsten daarvan,

-III- het toezicht op de uitvoering van bestaande regelgeving te verbeteren en de problematiek adequaat onder de aandacht van de relevante organen te brengen,

-IV- juist te adviseren zodat geen onjuiste vergunningen tot stand konden komen,

-V- maatregelen te treffen tegen de bij de Staat bekende illegale toestand bij SEF,

-VI- voldoende zorginspanningen te leveren met betrekking tot de situatie bij SEF.

Door al dit nalaten heeft de Staat gevaar gezet, het eigendomsrecht (artikel 1, Eerste Protocol bij het EVRM) van de Grolschbedrijven geschonden en, zo het nalaten op zichzelf niet onrechtmatig is, het beginsel van de 'égalité devant les charges publiques' (gelijkheidsbeginsel) geschonden, aldus kort gezegd de verzekeraars.

2.2 De Staat heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

2.3 Bij vonnis van 9 november 2005 heeft de rechtbank de vordering afgewezen. Zij overwoog daartoe onder meer en kort gezegd het volgende.

- Om aansprakelijkheid van de Staat te kunnen vaststellen moet naar de oorzaken van de ontploffingen op 13 mei 2000 worden gekeken, met als uitgangspunt de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT