Kort geding van Rechtbank Oost-Nederland, 28 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Oost-Nederland

RECHTBANK OOST-NEDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer: C/08/135652 / KG ZA 13-47

datum vonnis: 28 maart 2013

Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Oost-Nederland, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:

[Eiser sub 1],

wonende te [woonplaats],

en

[Eiser sub 2],

wonende te [woonplaats],

verder ook gezamenlijk te noemen eisers,

advocaat: mr. W.H. Kesler te Enschede,

tegen

de stichting STICHTING CARINT-REGGELAND GROEP,

gevestigd te Hengelo (O.),

gedaagde,

advocaat: mr. M. Goorhuis Oude Sanderink te Enschede.

  1. Het procesverloop

    1.1

    Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding met de daarin genoemde producties,

    - de akte wijziging van eis en een door eisers overgelegde nadere productie,

    - de mondelinge behandeling op 15 maart 2013,

    - de pleitnota van eisers en

    - de pleitnota van gedaagde.

    1.2

    Ten slotte is vonnis bepaald.

  2. De feiten

    2.1

    In deze zaak staat het navolgende vast.

    2.2

    In mei 2009 is de vader van eisers (hierna: vader) gescreend in verband met geheugenproblemen passend bij een dementieel syndroom. De conclusie luidde, dat er sprake was van een beginnend dementiesyndroom van het type Alzheimer.

    In mei 2009 besloot CIZ dat vader wegens een psychogeriatrische aandoening in aanmerking kwam voor AWBZ-zorg met Zorgzwaartepakket VV05 (Beschermd wonen met intensieve dementiezorg). CIZ stelde vast dat vader zich niet buiten een instelling kon handhaven en besloot tot toepassing van artikel 60 Wet Bopz. In juni 2009 verbleef vader een aantal dagen in Huize Friso. Rond de kerstdagen 2009 was er sprake van een crisissituatie, met als gevolg dat vader werd opgenomen in Verpleeghuis Eugeria. De crisisopvang is omgezet in een definitief verblijf. Vader is tot zijn overlijden op 3 januari 2011 in Eugeria gebleven.

    2.3

    Bij testament van 22 januari 2010 heeft vader zijn zoon [X] tot enig erfgenaam benoemd en eisers in de legitieme gesteld.

  3. Het geschil

    3.1

    Eisers vorderen na de wijziging van eis - zakelijk samengevat - om gedaagde te veroordelen om aan eisers dan wel aan de medisch adviseur [T] te [plaats] (hierna: [T]) een afschrift te verstekken van de medische dossiers betreffende vader voor zover deze dossiers betrekking hebben op de periode van januari 2005 tot en met 3 januari 2011, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.

    3.2

    Eisers leggen aan hun vordering ten grondslag, dat zij in de (reeds aanhangige) bodemprocedure de vernietiging van het testament van 22 januari 2010 vorderen. In die procedure hebben eisers zwaarwegende aanwijzingen gesteld dat vader ten tijde van het opmaken van het testament niet meer (volledig) compos mentis was, waardoor hij niet bekwaam was om rechtshandelingen te verrichten. Het belang van eisers om over de medische gegevens te beschikken teneinde de rechtsgeldigheid van het testament gemotiveerd te kunnen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT