Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Amsterdam, 6 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 6 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 12/6082 VEROR, AWB 12/6083 VEROR en 12/6084 VEROR

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1], eiser 1,

[eiseres], eiseres,

[eiser 2], eiser 2,

allen wonende te [plaats],

gezamenlijk te noemen eisers,

gemachtigde: mr. J. Frissen,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,

verweerder,

gemachtigde: mr. F.M.E. Schuttenhelm.

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 7 februari 2012 (de primaire besluiten) heeft verweerder aan elk van eisers een bestuurlijke boete opgelegd ten bedrage van € 36.000,- in verband met het meermaals overtreden van artikel 7, tweede lid, van de Huisvestingswet.

Bij afzonderlijke besluiten van 5 november 2012 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de bezwaren van eisers tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.

Eisers hebben tegen deze besluiten afzonderlijk beroep ingesteld en tevens afzonderlijk een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.

De meervoudige kamer van de rechtbank heeft de zaken ter zitting behandeld op

6 februari 2013. Na een door eisers ter zitting ingediend wrakingsverzoek heeft de voorzitter het onderzoek ter zitting geschorst. Het wrakingsverzoek is afgewezen bij beschikking van

20 februari 2013. De voorzitter heeft daarop het onderzoek ter zitting op 20 februari 2013 hervat en de behandeling voortgezet. De meervoudige kamer heeft de beroepen gevoegd behandeld met de verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening.

Eisers zijn op beide zittingen in persoon verschenen. Op de zitting van 20 februari 2013 zijn zij bijgestaan door bovengenoemde gemachtigde. Verweerder is op beide zittingen vertegenwoordigd door bovengenoemde gemachtigde, bijgestaan door [A], werkzaam bij de afdeling Handhaving van de Dienst Wonen, Zorg en Samenleven van de gemeente Amsterdam.

Na sluiting van het onderzoek heeft de meervoudige kamer de beroepen en de verzoeken weer gesplitst. De voorzieningenrechter zal heden afzonderlijk uitspraak doen over de verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1.1. Eiser 1 en eiseres zijn met elkaar gehuwd. Zij zijn de huurders van de eerste, tweede, derde en vierde verdieping van het pand aan de [adres 1] te [plaats] (het pand). Zij exploiteren het gehuurde als kamerverhuurbedrijf.

1.2. Op 21 december 2011 heeft verweerder aan eiser 1, eiseres en hun zoon, eiser 2, het voornemen bekendgemaakt aan elk van hen een bestuurlijke boete op te leggen van in totaal € 36.000,- . Dit bedrag is de optelsom van zes bestuurlijke boetes van € 6.000,- per overtreding wegens het in strijd met artikel 7, tweede lid, van de Huisvestingswet in gebruik geven van zes woningen zonder de daarvoor vereiste huisvestingsvergunningen. Het betreft de woningen aan de [adres 1] plaatselijk aangeduid met huisnummers [adres 1-B], [adres 1-C], [adres 1-D], [adres 1-E], [adres 1-G] en [adres 1-Achterhuis II]. Hierop hebben eisers op 24 januari 2012 een zienswijze ingediend.

1.3. Bij de primaire besluiten heeft verweerder aan elk van eisers overeenkomstig het voornemen een bestuurlijke boete ter hoogte van € 36.000,- opgelegd.

Wettelijk kader

2.1. Op deze zaak is, gelet op het overgangsrecht van deel C, artikel 1, van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht, het recht van toepassing zoals dat gold tot en met 31 december 2012. Het in beroep bestreden besluit is namelijk bekend gemaakt vóór 1 januari 2013.

2.2. In artikel 5 van de Huisvestingswet is bepaald dat de gemeenteraad, voor zover dat in het belang van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte noodzakelijk is, in de huisvestingsverordening woonruimte kan aanwijzen die niet voor bewoning in gebruik mag worden genomen of gegeven, indien voor het in gebruik nemen daarvan geen huisvestingsvergunning is verleend.

2.3. In artikel 7, eerste lid, van de Huisvestingswet is bepaald dat het verboden is zonder vergunning van burgemeester en wethouders een woonruimte, aangewezen overeenkomstig artikel 5, in gebruik te nemen voor bewoning. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat het verboden is een woonruimte, aangewezen overeenkomstig artikel 5, voor bewoning in gebruik te geven aan een persoon die niet beschikt over een huisvestingsvergunning

2.4. In artikel 85a, eerste lid, van de Huisvestingswet, voor zover hier van belang, is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening kan bepalen dat een bestuurlijke boete kan worden opgelegd ter zake van de overtreding van artikel 7, tweede lid. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het opleggen van een bestuurlijke boete. In het derde lid van dit artikel is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening het bedrag vaststelt van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd.

2.5. In artikel 1, onder ii, van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010 (hierna: de Huisvestingsverordening) is bepaald dat onder zelfstandige woonruimte moet worden verstaan: woonruimte die een eigen toegang heeft en welke door een huishouden kan worden bewoond zonder dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT