Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 21 de Marzo de 2013
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 21 de Marzo de 2013 |
Uitgevende instantie: | Gerechtshof Amsterdam (Nederland) |
GERECHTSHOF AMSTERDAM
kenmerk 11/00910
21 maart 2013
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: A.J. van den Berk
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/1032 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam, de inspecteur.
-
Ontstaan en loop van het geding
1.1. De inspecteur heeft met dagtekening 15 augustus 2009 aan belanghebbende voor het jaar 2005 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 237.144. Bij gelijktijdig genomen beschikkingen heeft de inspecteur heffingsrente in rekening gebracht, een verzuimboete opgelegd ter grootte van € 22 en een vergrijpboete ter grootte van € 10.000.
1.2. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 12 februari 2011, de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 142.144, de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de boeten gehandhaafd.
1.3. Bij uitspraak van 2 november 2011 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in deze uitspraak mede beslist op het onder kenmerk AWB 11/940 ingeschreven beroep van de directeur/enig aandeelhouder van belanghebbende, [X] (hierna: de aandeelhouder).
1.4. Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 2 december 2011, aangevuld bij brief van 21 december 2011, waarbij het hoger beroep van de aandeelhouder is ingeschreven onder kenmerk 11/00909. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.1. Partijen zijn bij brief van 19 november 2012 uitgenodigd aanwezig te zijn bij het onderzoek ter zitting op 30 januari 2013. Bij brief van 3 januari 2013 heeft de gemachtigde verzocht het onderzoek te verplaatsen naar een datum medio maart 2013.
1.5.2. Het verzoek van de gemachtigde is als volgt gemotiveerd:
“Inmiddels heb ik op 25 december 2012 in het [OLVG] een open hartoperatie ondergaan. Een hartklep is vervangen door een kunstklep. Ik ben op dit moment gelukkig alweer thuis, echter moet ik nog heel voorzichtig doen en mag ik bijvoorbeeld niet autorijden. De datum 30 januari 2013 komt mij daardoor heel slecht uit. Indien deze verzet zou kunnen worden naar bijvoorbeeld medio maart 2013, zou mij dat zeer welkom zijn.
Ik hoop dat u mij hierin tegemoet komt.”
1.5.3. Het verzoek van gemachtigde is bij brief van het Hof van 4 januari 2013 afgewezen. Deze brief luidt als volgt:
Naar aanleiding van uw brief, waarin u verzoekt om uitstel van de zitting van woensdag 30 januari 2013 te 11.00 uur, deel ik u mede, dat geen uitstel wordt verleend.
De in het uitstelverzoek vermelde reden wordt door het Hof niet zodanig dringend geacht dat bij de afweging van het belang van belanghebbende bij uitstel, tegen het belang van de voortgang van de zaak en een efficiënt gebruik van zittingscapaciteit, het verzoek wordt afgewezen.
Daarbij neemt het Hof in aanmerking dat het voor belanghebbende redelijkerwijs mogelijk moet zijn om het Paleis van Justitie ook op andere wijze dan met gebruik van eigen auto te bereiken.
De behandeling van de zaak zal op woensdag 30 januari 2013 te 11.00 uur plaatsvinden.
1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 januari 2013. De gemachtigde heeft bij brief van 25 januari 2013 bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn. De onderhavige zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaak van de aandeelhouder (kenmerk 11/00909). Al hetgeen in de ene zaak is ingebracht, geldt als tevens ingebracht in de andere zaak. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
-
Feiten
2.1. De rechtbank heeft in de onderdelen...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT