Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Noord-Nederland, 10 de Abril de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Abril de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Noord-Nederland

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaaknummer / rolnummer: C/17/112952 / HA ZA 11-451

Vonnis van 10 april 2013

in de zaak van

(voorheen:) de naamloze vennootschap LEVOB BANK N.V., hierna te noemen Levob,

(thans:) de naamloze vennootschap ACHMEA RETAIL BANK N.V., rechtsopvolgster van Levob, hierna te noemen Achmea,

gevestigd te Amersfoort,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. J.A. Trimbach, kantoorhoudende te De Meern,

tegen

[A],

wonende te [plaats],

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

hierna te noemen [A],

advocaat voorheen mr. A. Speksnijder, thans mr. G.R. ten Heuw, voor wie gepleit heeft mr. H.J. Tulp.

  1. Het verdere verloop van de procedure

    1.1. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder ook het mondeling vonnis d.d. 19 juli 2012, waarin pleidooi is bepaald. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

    - de brief met productie 8 van de zijde van Achmea;

    - het procesdossier van de zijde van [A];

    - het pleidooi;

    - de ter gelegenheid van het pleidooi door beide partijen overgelegde pleitnotities.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

    1.3. De Wet herziening gerechtelijke kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.

  2. De feiten in conventie en reconventie

    2.1. Omstreeks 1998 heeft [A] een woning gekocht. In het kader van de verkrijging van een hypotheek voor de financiering van de verbouwing van die woning heeft hij zich in april 1998 gewend tot Been Assurantiën B.V. te Sneek (hierna: Been). Daarop heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [B] (hierna: [B]), werkzaam bij Been, en [A]. In dat gesprek heeft [B] [A] niet alleen hypotheekadvies gegeven, maar [A] tevens geadviseerd om vier effectenlease-overeenkomsten, de zogenaamde "Overeenkomsten Het Levob Hefboomeffect" (hierna ook te noemen: de Hefboomovereenkomsten) met Levob te sluiten en daarnaast een kredietovereenkomst te sluiten met OV Bank N.V. (hierna: OV Bank), de (bancaire) dochtermaatschappij van Levob, teneinde de maandelijkse renteverplichtingen uit die Hefboomovereenkomsten te kunnen voldoen. Dit geheel van overeenkomsten zal in het navolgende worden aangeduid als de financiële constructie.

    2.2. Op 27 mei 1998 heeft [A] een formulier "Aanvraag Het Levob Hefboom effect" (hierna: het aanvraagformulier), dat door [B] in overleg met hem was ingevuld, ondertekend. Op dit aanvraagformulier staat als netto-inkomen van [A] ƒ 5.500,- vermeld en als woonlasten ƒ 800,- netto per maand. [B] heeft dit aanvraagformulier opgestuurd naar Levob, waarna Levob de aanvraag heeft geaccepteerd en op of omstreeks 16 juni 1998 vier gelijkluidende Hefboomovereenkomsten heeft gesloten met [A] voor de duur van tien jaar, te rekenen vanaf de datum van de aankoop van de effecten. Op deze Hefboomovereenkomsten zijn de algemene voorwaarden van Levob van toepassing.

    2.3. Op grond van deze Hefboomovereenkomsten heeft Levob voor rekening en risico van [A] een bedrag van in totaal ƒ 60.000,- belegd in daartoe door Levob aangewezen fondsen. Het bedrag van ƒ 60.000,- is door Levob aan [A] ter leen verstrekt tegen een rente van 0,95% per maand. In de overeenkomsten is bepaald dat, na het verstrijken van de periode van tien jaar, de op grond van de overeenkomsten aangekochte effecten worden verkocht en dat de opbrengst, onder inhouding van de verkoopkosten tot een bedrag van 1% van de vastgestelde geldswaarde van de effecten, wordt aangewend ter aflossing van het krediet. Een na verkoop van de effecten resterend surplus wordt door Levob uitgekeerd, terwijl een eventueel resterend tekort binnen 14 dagen na vaststelling daarvan aan Levob moet worden voldaan. Indien dit tekort niet tijdig wordt aangezuiverd is Levob ingevolge de van toepassing zijnde algemene voorwaarden gerechtigd vertragingsrente van 1,5% per maand aan [A] in rekening te brengen.

    2.4. Conform het advies van [B] heeft [A] tezamen met zijn partner mevrouw [C] (hierna [C]) door tussenkomst van [B] op 12 juni 1998 een kredietovereenkomst gesloten met OV Bank. Op grond van deze overeenkomst stelde OV Bank een krediet aan [A] en [C] beschikbaar met een kredietlimiet van ƒ 10.000,- tegen een rentepercentage van 0,813 % per maand. In het kader van de kredietovereenkomst werd ten behoeve van [A] en [C] een totaalrekening geopend bij de OV Bank. Van die rekening werden de maandelijks uit hoofde van de Hefboomovereenkomsten verschuldigde rentebedragen afgeboekt. [A] en [C] dienden op grond van de kredietovereenkomst maandelijks een termijnbedrag van ƒ 200,-. aan OV Bank te voldoen, welk bedrag zij naar de totaalrekening dienden over te maken.

    2.5. Gedurende de looptijd van de Hefboomovereenkomsten is door Levob een bedrag van € 8.143,84 ter zake (netto) dividend aan [A] uitgekeerd.

    2.6. De effecten zijn aan het einde van de looptijd van de Hefboomovereenkomsten op of omstreeks 8 juli 2008 verkocht en de opbrengst is aangewend ter aflossing van het krediet onder verrekening van de door [A] ter zake verschuldigde vergoeding. De verkoopopbrengst van de effecten was niet toereikend om het gehele uitstaande saldo af te lossen. Er resteerde een tekort van € 7.672,84. Dit tekort heeft [A] ondanks sommatie daartoe, tot op heden niet aangevuld.

  3. Het geschil

    3.1. Nu de gemachtigde van Levob en Achmea ter zitting heeft aangegeven dat Achmea, als zijnde de rechtsopvolger van Levob, formeel dient te worden aangemerkt als procespartij en [A] zich hier bij monde van mr. Tulp akkoord mee heeft verklaard, merkt de rechtbank Achmea aan als eiser in conventie en verweerster in reconventie. Met het oog hierop zal de rechtbank daar waar in de vorderingen van beide partijen "Levob" staat vermeld "Achmea" lezen. Voor de leesbaarheid van het vonnis zal hierna uitsluitend de naam Achmea worden vermeld ook al gaat het om haar rechtsvoorgangster Levob.

    in conventie

    3.2. Achmea vordert na vermindering van eis dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [A] zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Achmea te voldoen de somma van € 3.649,64 te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 1,5 % per maand vanaf 23 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening alsmede [A] zal veroordelen in de kosten van de procedure, de verschuldigde BTW over de deurwaarderskosten daaronder begrepen, vermeerderd met een bedrag van € 199,- aan nasalaris met betekening, althans € 131,- zonder betekening en vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten en het nasalaris, indien deze 14 dagen na aanmaning daartoe niet door [A] zijn voldaan.

    3.3. Achmea heeft - zakelijk weergegeven - het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. De verkoopopbrengst van de effecten was onvoldoende om het gehele uitstaande saldo af te lossen. [A] heeft zich in de Hefboomovereenkomsten verbonden om het tekort binnen 14 dagen na haar vaststelling aan te zuiveren. Ondanks meerdere aanmaningen en sommaties is hij daartoe niet overgegaan, zodat hij ter zake in verzuim verkeerd. Uit hoofde van de Hefboomovereenkomsten heeft Achmea van [A] opeisbaar te vorderen een bedrag in hoofdsom van € 7.762,72 (berekend per 20 juli 2009). Naast voldoening van de hoofdsom kan Achmea overeenkomstig de toepasselijke algemene voorwaarden aanspraak maken op vergoeding van de overeengekomen vertragingsrente ad 1,5 % per maand, berekend vanaf 21 juli 2009 tot en met 22 december 2009, ad € 593,37 en een bedrag van € 768,- ter zake van buitengerechtelijke kosten. Derhalve heeft Achmea opeisbaar van [A] te vorderen € 9.124,09 (€ 7.762,72 + € 593,37 + € 768,-). In lijn met de jurisprudentie op dit punt maakt Achmea aanspraak op 40% van dit bedrag, te vermeerderen met de vertragingsrente.

    3.4. [A] voert verweer met conclusie tot afwijzing van de vordering en veroordeling van Achmea in de proceskosten. Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

    in reconventie

    3.5. [A] vordert - na vermeerdering van eis bij akte en vermindering van eis ter zitting - dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

    1. voor recht zal verklaren dat Achmea jegens [A] wanprestatie heeft gepleegd

      althans onrechtmatig heeft gehandeld, doordat zij toerekenbaar tekort is geschoten in de

      nakoming van haar bijzondere (pre-) contractuele zorgplicht en aansprakelijk is voor de

      dientengevolge door [A] geleden schade;

    2. Achmea zal veroordelen tot betaling aan [A]:

      1. van (i) alle door [A] onder de overeenkomsten betaalde rentebedragen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover telkens vanaf de dag van betaling van de betreffende rentetermijn tot aan die der algehele terugbetaling daarvan door Achmea, en (ii) een bedrag van € 7.762,72, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 juni 2008 althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan die der algehele voldoening

        dan wel, voor de rechtbank zou oordelen dat petitum II sub a niet tot toewijzing kan leiden:

      2. van een bedrag dat correspondeert met het verschil tussen de daadwerkelijke nettorentelast die [A] gedurende de looptijd van de overeenkomsten per maand heeft gehad (R daadwerkelijk), en die welke hij zou hebben gehad indien het fiscale voordeel, zoals hem was voorgespiegeld bij offerte (R offerte ), tot aan het einde van de looptijd van de overeenkomsten zou zijn blijven gelden, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen, telkens vanaf de dag van betaling van het surplus (maandelijks te berekenen als R daadwerkelijk minus R offerte ), althans een andere door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan die der algehele voldoening door Achmea.

    3. Achmea zal...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT