Eerste aanleg - enkelvoudig van Centrale Raad van Beroep, 11 de Abril de 2013

Datum uitspraak11 de Abril de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/1502 WUV

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak in het geding tussen:

Partijen:

[Appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)

Datum uitspraak: 11 april 2013

PROCESVERLOOP

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 1 februari 2012, kenmerk BZ01367510 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2013. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. W.J.A. Vis. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

  1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Appellante, geboren op [in] 1940, is erkend als vervolgde in de zin van de Wuv. Daarbij is vastgesteld dat haar psychische klachten en psychosomatische rug- en nekklachten als gevolg van de vervolging zijn ontstaan. Haar rug- en gewrichtsklachten zijn niet als vervolgingsgerelateerde aandoeningen aanvaard.

    1.2. In 2006 heeft appellante verzocht om een voorziening voor verhuis- en inrichtingskosten en een huurbijdrage in verband met een voorgenomen verhuizing naar [plaatsnaam]. Bij besluit van 26 april 2006, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 23 november 2006, is dit verzoek afwezen. Appellante heeft geen beroep ingesteld.

    1.3. Op 11 mei 2011 heeft appellante opnieuw verzocht om een voorziening voor verhuis- en inrichtingskosten, dit vanwege haar nog steeds aanwezige voornemen om naar [plaatsnaam] te verhuizen. Op 16 juni 2011 heeft zij in verband met dat voornemen tevens opnieuw verzocht om een huurbijdrage. Bij afzonderlijke besluiten van 5 augustus 2011 zijn beide verzoeken afgewezen.

    1.4. Appellante heeft tegen de besluiten van 5 augustus 2011 bezwaar gemaakt. Op

    1 september 2011 is appellante verhuisd naar [plaatsnaam]. Het bezwaar is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard. Wat betreft de huurbijdrage heeft verweerder het standpunt ingenomen dat geen causale medische noodzaak bestaat voor een verhuizing naar een andere woning. Wat betreft de verhuis- en inrichtingskosten meende verweerder dat bedoelde voorziening niet medisch noodzakelijk dan wel medisch sociaal wenselijk is.

  2. Appellante heeft in beroep aangevoerd dat haar oude woning op de 2e etage alleen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT