Hoger beroep kort geding van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 9 de Abril de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 9 de Abril de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.106.803

(zaaknummer rechtbank Arnhem 225111)

arrest in kort geding van de eerste kamer van 9 april 2013

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Eurest Services B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

appellante,

hierna: Eurest,

advocaat: mr. A.W. Brantjes,

tegen:

  1. de vennootschap naar Duits recht

    Nijmegen IV GmbH,

    gevestigd te Frankfurt am Main (Duitsland),

    hierna: SEB,

    advocaat: mr. L.C. van der Marel,

  2. de commanditaire vennootschap

    Fiftytwodegrees C.V.,

    gevestigd te Nijmegen,

    hierna: FTD,

    advocaat: mr. G.C.M. Schipper

    geïntimeerden.

  3. Het geding in eerste aanleg

    Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 20 februari 2012 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Arnhem tussen Eurest als eiseres en SEB en FTD als gedaagden heeft gewezen. Dit vonnis is gepubliceerd onder LJN: BV8509.

  4. Het geding in hoger beroep

    2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaardingen in hoger beroep d.d. 19 maart 2012,

    - het tegen SEB verleende verstek,

    - de zuivering van het verstek,

    - de memorie van grieven,

    - de memorie van antwoord met productie aan de zijde van SEB,

    - de memorie van antwoord met producties aan de zijde van FTD.

    2.2 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

    2.3 Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem.

  5. De vaststaande feiten

    Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten die de voorzieningenrechter in het vonnis van 20 februari 2012 onder 2.1 tot en met 2.6 en 2.8 tot en met 2.34 heeft vastgesteld. Grief I gericht tegen de feitenvaststelling onder 2.7 komt hierna bij de beoordeling aan de orde.

  6. De motivering van de beslissing in hoger beroep

    4.1 Deze zaak gaat kort gezegd over het volgende. Eurest maakt onderdeel uit van de Compass Group en verzorgt facilitaire diensten, waaronder catering. FTD was eigenaar van het FiftyTwoDegrees-kantoorgebouw (hierna: het kantoorgebouw) te Nijmegen. Op 18 december 2006 hebben Eurest en FTD een afsprakenkader getekend, waarbij afspraken zijn gemaakt over het sluiten van diverse overeenkomsten met betrekking tot het kantoorgebouw, waaronder de verhuur van diverse ruimtes door FTD als verhuurder aan Eurest als huurder. SEB Investment GmbH is enig aandeelhouder van Nijmegen IV GmbH. Op 22 december 2006 heeft SEB Investment GmbH van (de beherend vennoot van) FTD het perceel met daarop het kantoorgebouw gekocht en geleverd gekregen. SEB Investment GmbH is in de rechten en verplichtingen van FTD getreden voor wat betreft de huurovereenkomsten met Eurest met betrekking tot het free flow restaurant en 40% van de vergaderlaag. Eurest diende het free flow restaurant en de vergaderlaag in te richten conform het ontwerp van een architect. Voor de financiering hiervan is gekozen voor een leaseconstructie waarbij FTD eigenaar zou blijven van de inrichting/keuken. Het asset management van het kantoorgebouw wordt uitgevoerd door de [werknemer geïntimeerde sub 1], werkzaam bij SEB. Het property management is in handen van Savills Nederland B.V., waarbij [werkneemster Savills] het aanspreekpunt is.

    SEB heeft bij brief van 29 maart 2011 de facilitaire dienstenovereenkomst met Eurest opgezegd tegen 1 oktober 2011, waarna Eurest bij brief van 20 juni 2011 aan FTD de huurovereenkomst van, onder meer, het free flow restaurant en de vergaderlaag heeft opgezegd tegen 21 december 2011. SEB, FTD en Eurest zijn vervolgens in overleg getreden over een beëindigingsovereenkomst voor alle overeenkomsten. Partijen hebben ten behoeve van de beëindigingsovereenkomst de inrichting van het restaurant (de keuken) en de vergaderruimte (hierna: de installaties) laten taxeren. Vervolgens hebben partijen veelvuldig contact gehad, hoofdzakelijk per e-mail en tijdens een conference call op 1 december 2011, over de inhoud van de beëindigingsovereenkomst. Onderdeel van de beëindigingsgesprekken was dat SEB aan FTD een bedrag van € 400.000, via de cateraar die Eurest zou gaan vervangen, zou betalen voor de installaties. Tussen (hoofdzakelijk) Eurest en SEB is discussie ontstaan of op 1 of 2 december 2011 volledige overeenstemming ten aanzien van de beëindiging is bereikt. De advocaat van Eurest heeft op 28 december 2011...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT