Voorlopige voorziening+bodemzaak van Council of State (Netherlands), 27 de Marzo de 2013

Datum uitspraak27 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

?201301067/1/A1 en 201301067/2/A1.

Datum uitspraak: 27 maart 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van het college van burgemeester en wethouders van Uden om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op de hoger beroepen van:

1. [appellante sub 1], gevestigd te [plaats],

2. het college,

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 22 januari 2013 in zaak nr. 12/3520 in het geding tussen:

[wederpartij]

en

het college.

Procesverloop

Bij besluit van 20 september 2011 heeft het college geweigerd handhavend op te treden ten aanzien van de buitenopslag ten behoeve van het bedrijf [appellante sub 1] op het perceel [locatie 1] te Volkel.

Wegens het uitblijven van een besluit op het door hem tegen het besluit van 20 september 2011 gemaakte bezwaar heeft [wederpartij] bij de rechtbank beroep ingesteld.

Bij besluit van 6 november 2012, verzonden 7 november 2012, heeft het college het door [wederpartij] gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en [appellante sub 1] onder oplegging van een dwangsom gelast het strijdige gebruik van de gronden op het perceel [locatie 2], kadastraal bekend gemeente Uden, sectie O, nummer 570, ten behoeve van buitenopslag van bouwmaterialen binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van dit besluit te staken en gestaakt te houden.

[wederpartij] heeft de rechtbank te kennen gegeven zich met dit besluit niet te kunnen verenigen.

Bij uitspraak van 22 januari 2012 heeft de rechtbank het door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 6 november 2012 vernietigd, bepaald dat het college een nieuw besluit op bezwaar dient te nemen binnen vier weken na verzending van deze uitspraak en vastgesteld dat het college, als gevolg van het niet tijdig beslissen op het bezwaar, een dwangsom verbeurt van in totaal € 1.260,00. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellante sub 1] en het college hoger beroep ingesteld.

Bij dezelfde brief als waarmee hoger beroep is ingesteld heeft het college de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 maart 2013, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door mr. H.A. Pasveer, advocaat te 's-Hertogenbosch, en het college...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT