Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 17 de Abril de 2013

Datum uitspraak17 de Abril de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/1787 ZW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van

19 maart 2012, 11/1047 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak 17 april 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. P.H.A. Brauer, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2013. Appellant is verschenen bijgestaan door mr. Brauer. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.H.G. Boelen.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellant, laatstelijk werkzaam als internationaal vrachtwagenchauffeur, heeft zich vanuit een uitkeringssituatie ingevolge de Werkloosheidswet per 7 januari 2010 ziek gemeld wegens pijnklachten aan de heup, pees- en gewrichtsklachten en psychische klachten. Naar aanleiding van deze ziekmelding heeft appellant een uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) ontvangen. Vervolgens heeft hij meerdere malen een spreekuur bezocht van een verzekeringsarts, voor het laatst op 14 april 2011. De verzekeringsarts is tot de conclusie gekomen dat appellant met ingang van 18 april 2011, ondanks restbeperkingen, geschikt is te achten voor zijn laatst verrichte werk als internationaal vrachtwagenchauffeur. Bij besluit van 14 april 2011 heeft het Uwv het recht op ziekengeld van appellant dienovereenkomstig met ingang van 18 april 2011 beëindigd.

1.2. Na een herbeoordeling door bezwaarverzekeringsarts J.W. Heijltjes, heeft het Uwv bij besluit van 20 juni 2011 (bestreden besluit) het bezwaar van appellant tegen het besluit van 14 april 2011 ongegrond verklaard.

  1. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dit besluit vernietigd en bepaald dat de rechtgevolgen van dit besluit geheel in stand blijven. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat het Uwv eerst in beroep bij rapport van de bezwaararbeidsdeskundige van 5 januari 2012 een duidelijke omschrijving van de laatst verrichte arbeid van appellant heeft gegeven.

  2. In hoger beroep heeft appellant zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank niet duidelijk heeft gemotiveerd of de door de bezwaararbeidsdeskundige gegeven omschrijving van de werkzaamheden in de functie van vrachtwagenchauffeur als maatstaf arbeid dient te gelden. Tevens heeft appellant gesteld dat hij met zijn beperkingen, waaronder de vastgestelde clusterhoofdpijn, niet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT