Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 8 de Octubre de 2008

Datum uitspraak 8 de Octubre de 2008
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

06/6840 WAO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 31 oktober 2006, 06/1664 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 8 oktober 2008

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. M. Hoogendonk, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld. Nadien heeft mr. I. Winia, kantoorgenoot van

    mr. Hoogendonk, doen weten dat zij verder als gemachtigde optreedt.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juli 2008. Appellant en zijn gemachtigde zijn daarbij, met bericht, niet verschenen. Het Uwv heeft zich, met bericht, evenmin doen vertegenwoordigen.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Appellant is op 1 december 1989 als administratief medewerker voor 40 uur per week in dienst getreden bij [werkgever] te [vestigingsplaats]. Laatstelijk op 7 oktober 2002 is appellant wegens nekklachten, rusteloosheid en wisselende vermoeidheidsklachten arbeidsongeschikt geworden. Appellant heeft zijn werkzaam-heden geleidelijk aan weer opgepakt en heeft dit uit kunnen breiden tot 30 uur per week. Met ingang van 1 oktober 2003 heeft het Uwv appellant een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%.

    2. Bij besluit van 6 oktober 2005 heeft het Uwv de WAO-uitkering per 6 december 2005 ingetrokken, onder de overweging dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant minder dan 15% bedraagt.

      Appellant heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt, welk bezwaar bij besluit van 30 januari 2006, verder: het bestreden besluit, ongegrond is verklaard. In dat besluit heeft het Uwv overwogen dat appellant in staat wordt geacht zowel zijn eigen, maatgevende, arbeid als een aantal theoretische functies volledig te verrichten.

    3. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, omdat de rechtbank zich - kort weergegeven - kon verenigen met de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit.

    4. In hoger beroep is aangevoerd dat appellant zich niet kan verenigen met de medische grondslag van het bestreden besluit nu de diagnose ADHD met dysthyme stoornis is gesteld, waardoor de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT