Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Oost-Brabant, 4 de Abril de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 4 de Abril de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Oost-Brabant

RECHTBANK OOST-BRABANT

bestuursrecht

zaaknummer: AWB 12/1802

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2013 in de zaak tussen

[eiser], te Eindhoven, eiser

(gemachtigde: J. de Jong),

en

gemeente Eindhoven Het hoofd van de sector Publiekszaken, verweerder

(gemachtigde: B. de Smit).

Procesverloop

Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2011, voor het belastingjaar 2012, vastgesteld op € 1.036.000.

Bij besluit van 9 mei 2012 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 december 2012. Namens eiser is niemand verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek aangehouden in afwachting van nadere informatie van eiser.

Op 5 februari 2013 heeft de rechtbank de gevraagde nadere informatie van eiser ontvangen. Beide partijen hebben vervolgens schriftelijke toestemming gegeven dat een nadere zitting achterwege kan blijven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

  1. Gelet op de gedingstukken en het verhandelde ter zitting ziet de rechtbank zich in dit beroep uitsluitend gesteld voor de vraag of er aanleiding is voor een vergoeding van de kosten, die eiser in bezwaar heeft gemaakt voor de door eisers gemachtigde overgelegde taxatiematrix van [bedrijf] ten bedrage van € 208,25.

  2. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.

  3. Ingevolge art. 8:75, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) komen voor een proceskostenveroordeling in aanmerking de kosten die een partij redelijkerwijs heeft moeten maken. Hiervoor geldt een dubbele redelijkheidstoets: niet alleen de kosten zelf moeten redelijk zijn, maar ook het maken van de kosten als zodanig. In de wetsgeschiedenis is hierover opgemerkt: 'In de woorden 'redelijkerwijs heeft moeten maken' wordt tot uitdrukking gebracht dat niet slechts de kosten zelf redelijk moeten zijn om voor vergoeding in aanmerking te komen, maar ook dat het inroepen van rechtsbijstand redelijk moet zijn geweest.' (MvT, Kamerstukken II 1991/92, 22495, nr. 3, blz. 154).

  4. In zijn arrest van 13 juli 2012 (LJN: BX0904) heeft de Hoge Raad overwogen dat de vergoeding voor een door een deskundige opgesteld...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT