Hoger beroep van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23 de Abril de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Abril de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.051.661/01

(zaaknummer rechtbank Groningen: 376165 CV EXPL 08-12156)

arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken van 23 april 2013

in de zaak van

Rijksuniversiteit Groningen,

gevestigd te Groningen,

appellante,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: RUG,

advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudende te Leeuwarden,

voor wie heeft gepleit mr. M. Kremer, kantoorhoudende te Groningen,

tegen

  1. ABVAKABO FNV,

    gevestigd te Zoetermeer,

    hierna: ABVAKABO,

    [geïntimeerde 2 t/m 14]

    geïntimeerden,

    in eerste aanleg: eisers,

    hierna gezamenlijk te noemen: ABVAKABO c.s.,

    advocaat: mr. M.B. van Voorthuizen, kantoorhoudende te Zoetermeer,

    voor wie heeft gepleit mr. E.J. van Leeuwen, kantoorhoudende te Rotterdam.

  2. Het geding in eerste instantie

    1.1 In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het incidentele vonnis van 15 januari 2009 en het eindvonnis van 13 augustus 2009, zoals hersteld bij vonnis van 15 oktober 2009, gewezen door de rechtbank Groningen, sector kanton, locatie Groningen (hierna: de kantonrechter).

    2 Het geding in hoger beroep

    2.1 Bij exploot van 10 november 2009 is door RUG hoger beroep ingesteld van voormelde vonnissen.

    De conclusie van de memorie van grieven (met elf producties) luidt:

    (…) bij arrest voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de rechtbank te Groningen van 13 augustus 2009, alsmede het herstelvonnis van 15 oktober 2009 (…) te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, Abvakabo c.s. in hun vorderingen niet ontvankelijk te verklaren, althans de vorderingen van Abvakabo c.s. alsnog volledig af te wijzen, met veroordeling van Abvakabo c.s. in de kosten van het geding in beide instanties.

    2.2 Bij memorie van antwoord (met twee producties) hebben ABVAKABO c.s. verweer gevoerd met als conclusie:

    Voor zover op Abvakabo FNV de bewijslast van haar stellingen mocht (komen te) rusten, biedt zij uitdrukkelijk daarvan bewijs aan.

    Nu alle grieven van appellante falen, zal het vonnis van de rechtbank Groningen (…) - waar nodig met aanvulling of verbetering van de gronden - bekrachtigd moeten worden.

    Voorts zal appellante ook in de kosten van het hoger beroep, gevallen aan de zijde van Abvakabo FNV moeten worden veroordeeld.

    2.3 Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten. Ter gelegenheid van het pleidooi hebben beide advocaten pleitnotities overgelegd en heeft de advocaat van RUG twee akten genomen waarbij nog twee producties in het geding zijn gebracht. Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd, te wijzen op het pleitdossier.

    2.4 De akte van 2 oktober 2008 waarbij ABVAKABO c.s. hun eis in eerste aanleg (enigszins) hebben gewijzigd alsmede de brieven die zijn gewisseld na het vonnis van

    13 augustus 2009 en die geleid hebben tot het herstelvonnis van 15 oktober 2009, bevinden zich niet tussen de gedingstukken. Naar het oordeel van het hof worden partijen hierdoor niet in hun belangen geschaad.

    2.5 Gelet op art. CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze vóór 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.

    2.6 Nu mr. R.J. Voorink, die op het pleidooi heeft gezeten, als gevolg van de inwerkingtreding van wijzigingen in de wet RO niet langer in dit ressort als raadsheer-plaatsvervanger werkzaam kan zijn, heeft mr. Koene zijn plaats ingenomen bij het wijzen van dit arrest.

    De beoordeling

    Ten aanzien van de feiten

    3 Het hof ziet aanleiding om de feiten zelfstandig vast te stellen. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties, staan in hoger beroep de navolgende feiten vast.

    3.1 ABVAKABO is een werknemersvereniging die statutair tot taak heeft op te komen voor de belangen van werknemers. RUG is een publiekrechtelijke rechtspersoon. Haar universiteit is gericht op het verzorgen van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschap¬pelijk onderzoek.

    3.2 RUG onderscheidt drie typen promovendi. Ten eerste promovendi met een ambtelijke aanstelling. In de tweede plaats promotiestudenten en bursalen (uit het buitenland afkomstige promotiestudenten). Ten derde externe promovendi.

    3.3 In 2005 heeft RUG negen zogeheten Graduate Schools opgericht, één per faculteit. Binnen deze Graduate Schools worden promotiestudenten en bursalen opgeleid tot het afleggen van een proeve van bekwaamheidin de vorm van een proefschrift. Voor de promotieopleiding gelden de bepalingen van de (model-)Regeling Promotie¬opleiding RUG zoals die binnen de desbetreffende faculteit van kracht is. Door RUG is deze (model-)rege¬ling inclusief toelichting in het geding gebracht. De voor dit geschil meest relevante bepalingen van voormelde (model-)regeling luiden als volgt:

    (…)

    Artikel 1.2 Begripsbepalingen

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    (…)

    b. promotiestudent: degene die als zodanig geregistreerd staat bij de universiteit voor het volgen van de promotieopleiding;

    c. universiteit, RUG: de Rijksuniversiteit Groningen;

    d. Graduate School: school die de promotieopleiding verzorgt;

    e. promotiebegeleider: de hoogleraar die de promotiestudent tot de promotie begeleidt;

    f. promotor: de hoogleraar die door het College voor de promoties als zodanig is aangewezen;

    (…)

    Artikel 1.3 Doel van de opleiding

    (…)

    1.3.2 Het doel van de promotieopleiding is promotiestudenten optimaal voor te bereiden op de promotie door middel van de totstandkoming van een proefschrift. De student wordt daarbij voorbereid op het vervullen van maatschappelijke functies, waarvoor ervaring met wetenschappelijk onderzoek wezenlijk is.

    1.3.3 De opleiding verschaft een kader voor het leren verrichten van wetenschappelijk onderzoek en voorziet in training van vaardigheden op het gebied van mondelinge en schriftelijke verslaglegging van onderzoeksresultaten met het oog op het schrijven en verdedigen van een proefschrift.

    1.3.4 De promotieopleiding voorziet in het opdoen van dusdanige didactische vaardigheden, dat na afronding van de opleiding de student in staat is onderwijstaken van een universitair docent te vervullen.

    (…)

    Paragraaf 2 Opbouw van de opleiding

    Artikel 2.1 Promotieopleiding

    2.1.1 In het kader van de promotieopleiding wordt het volgende onderwijs gegeven:

    (dit moet worden ingevuld door de Graduate School. De inhoud en omvang in EC moeten worden aangegeven en er dient onderscheid te worden gemaakt in verplichte en niet-verplichte onderdelen. De scholing in didactische vaardigheden dient ook hierin opgenomen te worden).

    (…)

    Artikel 2.2. Promotieplan

    2.2.1 De promotiestudent stelt in overleg met de promotiebegeleider vóór de aanvang van de opleiding een promotieplan op.

    2.2.2 Onverminderd het gestelde in artikel 3.1 van deze regeling, behoeft het promotieplan de goedkeuring van de directeur van de Graduate School, alvorens de promotiestudent zich kan registreren voor de opleiding.

    2.2.3 Het promotieplan omvat ten minste:

    (…)

    * de omvang van de begeleiding.

    * de tijdsplanning voor het onderwijs (verplichte en/of facultatieve cursussen; conferenties) en de onderzoeksactiviteiten, inclusief evalutatie, de (tweejaarlijkse) voortgangsgesprekken en de data van periodieke bijstelling hiervan;

    * de wijze van de (ten minste jaarlijkse) beoordeling van de prestaties en de voortgang van de student;

    * deadlines, etc en verslaglegging hiervan.

    * een omschrijving van de voor de opleiding noodzakelijke onderwijs- en onderzoeksfaciliteiten (bij voorbeeld het gebruik van universitaire laboratoria, apparatuur) die aan de promotiestudent beschikbaar worden gesteld.

    2.2.4 De promotiestudent heeft het recht van dezelfde onderwijsfaciliteiten gebruik te maken als de RUG-student in de zin van de WHW.

    2.2.5 Indien de voltooiing van de opleiding door de promotiestudent met meer dan een jaar wordt of dreigt te worden vertraagd en niet wordt veroorzaakt door een bijzondere omstandigheid, kan het faculteitsbestuur, op voorstel van de directeur van de Graduate School, de opleiding van de promotiestudent beëindigen.

    2.2.6 Alvorens het faculteitsbestuur besluit de opleiding van de promotiestudent te beëindigen, dient er een gesprek te hebben plaatsgevonden met de directeur van de Graduate School, de begeleider van de promotiestudent en de promotiestudent.

    (…)

    Artikel 3.5 Toegang

    Toegang tot de opleiding geschiedt niet eerder dan dat de student zich als promotiestudent bij de RUG heeft ingeschreven en het voor de opleiding verschuldigde collegegeld heeft voldaan. Indien de student op grond van de Regeling beurs promotiestudenten van het faculteitsbestuur een beurs ontvangt, wordt de student vrijgesteld van het betalen van het verschuldigde collegegeld. De hoogte van het instellingscollegegeld wordt jaarlijks vastgesteld door het College van Bestuur en wordt opgenomen in de Uitvoeringsregeling van de RUG.

    (…)

    3.4 Promotie¬studenten die staan ingeschreven bij één van de Graduate Schools ontvangen gedurende hun promotieopleiding een beurs conform de Regeling Beurs Nederlandse Promotiestudenten RUG. De voor dit geschil meest relevante bepalingen van de Regeling Beurs Nederlandse Promotiestudenten RUG, welke op 1 januari 2006 van kracht is geworden, luiden als volgt:

    (…)

    Artikel 2 Rechthebbenden

    De Nederlandse promotiestudent die als promotiestudent bij de RUG staat ingeschreven voor een promotieopleiding bij een Graduate School van de RUG, komt in aanmerking voor een beurs.

    Artikel 3 Aard en omvang van de beurs

    3.1 De beurs bestaat daaruit dat de promotiestudent, om te kunnen voorzien in zijn levensonderhoud, per maand een bedrag van de universiteit ontvangt. Op 1 januari 2006 is dit bedrag € 2.155,=.

    3.2 Het beursbedrag wordt twee keer per jaar aangepast.

    3.3 De beurs kan gedurende de opleiding voor een periode van 4 jaar worden verstrekt.

    3.4 Indien de promotiestudent voor de 5-jarige deeltijdopleiding staat ingeschreven, wordt de beurs naar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT