Raadkamer van Rechtbank Overijssel, 24 de Abril de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak24 de Abril de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Overijssel

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team strafrecht

Zittingsplaats Almelo

Parketnummer: 08/760001-13

Beschikking van de meervoudige raadkamer op het klaagschrift op grond van artikel 552a Wetboek van Strafvordering, van:

Stichting Dimence Groep,

gevestigd te Deventer, aan de Nico Bolkesteinlaan 1,

tevens zaakdoende te Almelo, aan de Boddenstraat 12.

verder te noemen: klaagster.

  1. Het verloop van de procedure

    Het klaagschrift, gedateerd 8 april 2013, is op 9 april 2013 op de griffie van de rechtbank ontvangen. Het is ingediend namens klaagster onder wie het beslag is gelegd, door mr. D.J.P. van Barneveld, advocaat te Arnhem.

    Het klaagschrift is in het openbaar behandeld op de zitting van de raadkamer van de rechtbank op 10 april 2013. Bij de behandeling zijn de officier van justitie mr. A.M. Tromp, de raadsman mr. D.J.P. van Barneveld, die namens klaagster is verschenen, en de raadsvrouw mr. M.H. van der Linden, die namens de [verdachte] is verschenen, gehoord.

    De rechtbank heeft kennisgenomen van het door de officier van justitie overgelegde dossier van de strafzaak tegen [verdachte].

  2. De standpunten van de raadsman, de raadsvrouw en de officier van justitie

    De raadsman maakt namens klaagster bezwaar tegen de inbeslagneming en heeft ter zitting het klaagschrift toegelicht. Zakelijk weergegeven stelt klaagster zich op het standpunt dat alle gevorderde gegevens onder het medisch beroepsgeheim vallen, en derhalve doet zij een beroep op haar afgeleid verschoningsrecht. Het uitgangspunt in kwesties als de onderhavige is dat het maatschappelijk belang, dat de waarheid in rechte aan het licht komt, in beginsel moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde om bijstand en advies tot de verschoningsgerechtigde moet kunnen wenden. De wetgever heeft voorzien in de waarborging van het medisch beroepsgeheim, ook daar waar er een opsporingsbelang is. Klaagster is zich er van bewust dat het verschoningsrecht niet absoluut is en dat in zeer uitzonderlijke gevallen de waarheidsvinding prevaleert. Volgens klaagster is er echter geen sprake van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden, althans daarvan is niet c.q. onvoldoende gebleken. Voor de waarheidsvinding zijn de gegevens niet relevant aangezien de strafzaak bewijsrechtelijk duidelijk is. Kennelijk wil het Pieter Baan Centrum (hierna PBC) beschikken over de gegevens ten behoeve van het opmaken van een pro-justitiarapportage. Het opmaken van een dergelijke rapportage betreft geen opsporing of opsporingsonderzoek in de zin van artikel 132a Sv. In elk geval is niet gebleken dat de wens van het openbaar ministerie c.q. het PBC om inzage te krijgen in het medisch dossier en het daaraan ten grondslag liggende doel dermate zwaarwegend is dat dit dient te leiden tot het opzijzetten van het verschoningsrecht. Gelet op voorgaande is er geen sprake van zo uitzonderlijke omstandigheden, dat een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT