Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Oost-Nederland, 29 de Marzo de 2013
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 29 de Marzo de 2013 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Oost-Nederland |
Uitspraak
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer: Awb 13/151
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser],
wonende te Wetering,
eiser,
en
het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 juli 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek om handhaving niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
Bij besluit van 20 december 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit deels herroepen en het bezwaar voor dat deel ongegrond verklaard. Voor het overige heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 maart 2013. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door G. Holtjer.
Overwegingen
-
De rechtbank neemt de volgende, door partijen onbetwiste, feiten als vaststaand aan:
- eiser woont op de [adres] te Wetering (perceelnummer [nummer]), waarop, evenals op de omliggende percelen, de bestemming “Landschappelijk waardevol landbouwgebied” rust;
- eiser heeft verweerder eerder verzocht hem toe te staan een mini-camping op het naastgelegen perceel (nummer [nummer]) te ontwikkelen, waarop door de gemeente een correctief en partieel bestemmingsplan is ontwikkeld waarin dit mogelijk werd gemaakt;
- gedurende de bestemmingsplanprocedure is deze mogelijkheid voor eiser komen te vervallen, waartegen eiser beroep heeft ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;
- bij uitspraak van 12 oktober 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het beroep van eiser ongegrond verklaard.
-
Eiser heeft verweerder op 3 mei 2012 en op 14 juni 2012 verzocht om handhavend op te treden, aangezien hij van mening is dat de open plekken tussen de weg en het water (de Wetering) in zijn buurt, waarop de bestemming “Landschappelijk waardevol landbouw-gebied” rust, niet als open plekken worden gebruikt (het strijdige gebruik).
Nadat verweerder het verzoek van eiser aanvankelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard (de rechtbank begrijpt: heeft afgewezen) wegens het ontbreken van belang bij het verzoek, heeft verweerder met het bestreden besluit eiser ontvankelijk verklaard ten aanzien van de percelen waarop eiser zicht heeft. Aangezien er op deze percelen volgens...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT