Eerste aanleg - meervoudig van Centrale Raad van Beroep, 2 de Mayo de 2013

Datum uitspraak 2 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/4534 WUV

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak in het geding tussen

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)

Datum uitspraak 2 mei 2013.

PROCESVERLOOP

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 3 juli 2012, kenmerk BZ01481617 (bestreden besluit). Dit besluit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2013. Appellant is verschenen, bijgestaan door M. [V.]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

  1. In november 2011 heeft appellant een aanvraag ingediend in het kader van de Wuv. Bij besluit van 9 februari 2012 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Dit besluit is verzonden naar het door appellant opgegeven postadres, te weten een camping waar appellant regelmatig verblijft. Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 15 mei 2012, bij verweerder ingekomen op 21 mei 2012, bezwaar gemaakt. Het poststempel op de envelop waarin het bezwaarschrift is verzonden, vermeldt als datum 18 mei 2012. Verweerder heeft het bezwaar bij het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard. Daaraan is ten grondslag gelegd dat het bezwaarschrift buiten de bezwaartermijn van zes weken is ingediend en dat deze termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar is.

  2. In beroep heeft appellant naar voren gebracht dat het besluit van 9 februari 2012 na bezorging op de camping door de campingbeheerder in een verkeerde postbus is gelegd en dat het pas later in zijn postbus is terechtgekomen. Appellant heeft verder verklaard dat hij op 15 mei 2012 van het besluit heeft kennisgenomen, nadat hij, na terugkeer van een vakantie, op die dag zijn postbus, in aanwezigheid van M. [V.], heeft geleegd en daarbij het besluit heeft aangetroffen. M. [V.] heeft dit laatste ter zitting bevestigd.

  3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

    3.1. Op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt. Artikel 6:9, eerste lid, van de Awb bepaalt dat een bezwaarschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Op grond van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT