Voorlopige voorziening+bodemzaak van Council of State (Netherlands), 6 de Mayo de 2013

Datum uitspraak 6 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201212071/1/A3 en 201212071/2/A3.

Datum uitspraak: 6 mei 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Hoevelaken, gemeente Nijkerk,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 13 december 2012 in zaak nr. 12/3363 in het geding tussen:

[appellant]

en

het algemeen bestuur van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden.

Procesverloop

Bij brief van 21 maart 2012 heeft het algemeen bestuur de afhandeling van een brief van [appellant] van 24 februari 2012 en van eventuele toekomstige brieven van [appellant] overgedragen aan het dagelijks bestuur van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden.

Het verzoek van [appellant] om het door hem tegen de brief van 21 maart 2012 gemaakte bezwaar door te sturen naar de rechtbank ter behandeling als rechtstreeks beroep, als bedoeld in artikel 7:1a van de Awb, is ingewilligd.

Bij uitspraak van 13 december 2012 heeft de rechtbank het aldus door [appellant] ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

[appellant] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Het algemeen bestuur heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 31 januari 2013, waar [appellant] is verschenen.

Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft [appellant] nadere stukken ingediend.

De voorzitter heeft het onderzoek heropend om het algemeen bestuur in de gelegenheid te stellen op de nadere stukken te reageren. Het algemeen bestuur heeft medegedeeld van deze gelegenheid geen gebruik te willen maken.

De voorzitter heeft het verzoek op een nadere zitting behandeld op 19 april 2013, waar [appellant] is verschenen.

Overwegingen

1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

2. De rechtbank heeft overwogen dat het algemeen bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de brief van 21 maart 2012 niet is gericht op rechtsgevolg en daarmee geen besluit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT