Eerste aanleg - meervoudig van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2 de Mayo de 2013
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 2 de Mayo de 2013 |
Uitgevende instantie: | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden |
GERECHTSHOF ARNHEM – LEEUWARDEN
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 12/00165
uitspraakdatum: 2 mei 2013
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het beroep van
X-Y te Z (hierna: belanghebbende)
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/P (hierna: de Inspecteur).
-
Ontstaan en loop van het geding
1.1 Aan belanghebbende is voor het jaar 2001 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 41.954 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 22.689. Bij afzonderlijke beschikking is tevens een vergrijpboete opgelegd van € 2.836.
1.2 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur, nadat tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch (hierna: het gerechtshof) in beroep was gekomen, bij uitspraken op bezwaar de aanslag gehandhaafd en de beschikking vergrijpboete vernietigd.
1.3 Het gerechtshof heeft het beroep bij uitspraak van 15 juli 2010 ongegrond verklaard.
1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
1.5 De Hoge Raad heeft bij arrest van 16 maart 2012, nr. 10/03753, LJN: BV8937, BNB 2012/177 (hierna: het verwijzingsarrest) de uitspraak van het gerechtshof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te Arnhem (thans: gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het verwijzingsarrest.
1.6 Zowel belanghebbende als de Inspecteur heeft een conclusie na verwijzing ingediend.
1.7 Tot de stukken van het geding behoort voorts het van de Hoge Raad ontvangen dossier – waartoe behoort het dossier van het gerechtshof – dat op deze zaak betrekking heeft.
1.8 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 november 2012 te Arnhem. Daarbij is de Inspecteur verschenen en gehoord. De gemachtigde van belanghebbende heeft per fax bericht dat hij wegens ziekte niet zal kunnen verschijnen en hij heeft het Hof verzocht de zaak op de stukken af te doen. Het Hof heeft de zaak met het hofkenmerk 12/00164 gelijktijdig met de onderhavige zaak behandeld.
1.9 Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
-
De vaststaande feiten
2.1 Belanghebbende was in het onderhavige jaar (2001) directeur en enig aandeelhoudster van B B.V. (hierna: B).
2.2 Op 27 september 1999 stelde ING Bank NV te Amsterdam (hierna: ING) zich garant jegens Artesia Bank te Gent, België voor A S.àr.l., een statutair in Luxemburg en feitelijk te Q (België) gevestigde vennootschap (hierna: A). De garantie betrof een bedrag van ƒ 50.000 en was geldig tot 1 oktober 2000. In verband met de benoeming van belanghebbendes echtgenoot als directeur van A hebben belanghebbende en haar echtgenoot op 6 december 1999 voor hetzelfde bedrag een contragarantie ten behoeve van ING afgegeven.
2.3 De echtgenoot van belanghebbende, X, was sinds 7 december 1999 solitair bevoegd directeur en voor 50 percent aandeelhouder van A.
2.4 In 2000 is door ING ten behoeve van A jegens Bank Brussel Lambert N.V. onder nummer 01 een kredietgarantie verstrekt voor een bedrag van maximaal ƒ 50.000. De garantie was geldig tot 1 december 2001. Ter dekking van die kredietgarantie hebben belanghebbende en haar echtgenoot in privé aan ING een tweede contragarantie (hierna: de contragarantie) verstrekt, eveneens voor een bedrag van ƒ 50.000.
2.5 Op of omstreeks 11 september 2001 is een bedrag van ƒ 50.000 in contanten opgenomen van een bankrekening die op naam van B stond (hierna: de kasopname). Het betreffende bankafschrift vermeldt als omschrijving: “Goodwill A”. Deze omschrijving zag volgens belanghebbende op de overname door B van een relatiebestand van A.
2.6 Het opgenomen bedrag van ƒ 50.000...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT