Herziening van Supreme Court (Netherlands), 21 de Mayo de 2013

Datum uitspraak21 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

21 mei 2013

Strafkamer

nr. S 10/03925 H

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Amsterdam van 15 september 2008, nummer 13/431142-08, ingediend door mr. R.J.M. Oerlemans, advocaat te 's-Hertogenbosch, namens:

[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

  1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

    De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "diefstal door twee of meer verenigde personen" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.

  2. De aanvraag tot herziening

    2.1. De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    2.2. De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat hij zich ten tijde van het gepleegde misdrijf niet op Nederlands grondgebied bevond en dat sprake is van een persoonsverwisseling.

  3. De conclusie van de Advocaat-Generaal

    De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft bij aanvullende conclusie geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren.

  4. Beoordeling van de aanvraag

    4.1. Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.

    4.2. Hetgeen door de Advocaat-Generaal in zijn aanvullende conclusie is vermeld, geeft steun aan de stelling waarop de aanvraag berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd sprake is geweest van een persoonsverwisseling.

    4.3. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze hiermee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.

  5. Slotsom

    Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat hier sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv, zodat de aanvraag gegrond is en als volgt moet worden beslist.

  6. Beslissing

    De Hoge Raad:

    verklaart de aanvraag tot herziening gegrond;

    beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter;

    verwijst de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 472, tweede lid, Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan.

    Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 mei 2013.

    Nr. 10/03925 H

    Mr. Aben

    Zitting 9 april 2013

    Aanvullende conclusie inzake:

    [Aanvrager]

  7. Deze aanvullende conclusie heeft betrekking op het namens de aanvrager door zijn raadsman R.J.M. Oerlemans, advocaat te Lelystad, ingediende herzieningsverzoek waarin herziening wordt gevraagd van het op 15 september 2008 door de politierechter in de rechtbank te Amsterdam gewezen verstekvonnis. Blijkens dat vonnis heeft de politierechter aanvrager wegens "diefstal door twee of meer verenigde personen" (winkeldiefstal) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken met aftrek van voorarrest.

  8. Op 15 mei 2012 is door mij geconcludeerd tot afwijzing van de aanvraag tot herziening. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een persoonsverwisseling; een ander zou bij zijn aanhouding op 26 juni 2008 de persoonsgegevens van de aanvrager hebben opgegeven. Ter ondersteuning van die stelling is een door verbalisant [verbalisant 1] op 2 december 2009 opgemaakt proces-verbaal overgelegd. [Verbalisant 1] heeft onderzocht hoe destijds de identiteit is vastgesteld van de persoon die bij zijn aanhouding de personalia van aanvrager opgaf. Hij heeft naar aanleiding van dat onderzoek geconcludeerd dat de persoon die op 26 juni 2008 is aangehouden niet [aanvrager] was, althans niet de persoon "welke is vastgelegd in Politie Suite Handhaving Vreemdelingen onder No. 271.759.8619 met biometrieno 310001147707." Deze conclusie wordt in de aanvrage aldus geïnterpreteerd dat de aanvrager tot herziening en de (aangehouden) dader van de winkeldiefstal niet een en dezelfde persoon zijn. Nu echter onduidelijk was welke foto's verbalisant [verbalisant 1] precies met elkaar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT