Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 15 de Mayo de 2013

Datum uitspraak15 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/3472 ZW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 31 mei 2012, 11/4080 ZW (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak 15 mei 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 april 2013. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. De Jonge. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.M. Huijzer.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellant is laatstelijk werkzaam geweest als medewerker tomatenteelt (tomatenplukker) in een omvang van 40 uur per week. Appellant heeft vanaf 21 september 2009 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangen. Op 11 mei 2011 heeft appellant zich ziek gemeld met psychische klachten en rugklachten.

1.2. Tijdens het spreekuur op 16 mei 2011 heeft een verzekeringsarts van het Uwv vastgesteld dat appellant met ingang van 17 mei 2011 weer in staat was zijn eigen arbeid als tomatenplukker te verrichten. Hierop heeft het Uwv bij besluit van 16 mei 2011 bepaald dat appellant met ingang van 17 mei 2011 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet. Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, dat het Uwv bij besluit van 18 augustus 2011 (bestreden besluit) ongegrond heeft verklaard. Hierbij is van belang geacht de naar aanleiding van de hoorzitting opgestelde rapportage van een bezwaarverzekeringsarts van het Uwv van 18 augustus 2011.

  1. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.

  2. In hoger beroep is door appellant herhaald dat onvoldoende is gekeken naar de volgens hem bestaande relatie tussen de psychische klachten en de lichamelijke klachten, waarbij de in 2003 geconstateerde conversie volgens appellant een rol speelt. Het Uwv heeft een andere diagnose gesteld dan de behandelaars van appellant en daarover had het Uwv met de behandelaars in overleg moeten treden. Ook de rechtbank heeft dat ten onrechte niet gedaan. Als gevolg van zijn klachten kon appellant per 17 mei 2011 de eigen arbeid als tomatenplukker niet verrichten omdat deze functie te veel rugbelastende aspecten bevatte.

  3. De Raad overweegt als volgt.

4.1. Voor het toepasselijke wettelijk kader verwijst de Raad naar de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT