Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 17 de Octubre de 2008

Datum uitspraak17 de Octubre de 2008
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

06/6355 WAZ

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Naam appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 2 november 2006, 06/1616 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 17 oktober 2008.

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. M.P. de Witte, advocaat te 's-Gravenhage, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2008. Appellant is met voorafgaand bericht niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. de Graaff.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Voor een overzicht van de relevante feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar hetgeen de rechtbank hieromtrent met juistheid in de aangevallen uitspraak heeft overwogen. Hier volstaat de Raad met het volgende.

    1.2. Appellant is op 1 december 2003 met rugklachten uitgevallen in zijn werk als zelfstandig garagehouder en is nadien in januari 2004 aan een hernia geopereerd. Bij besluit van 31 oktober 2005 heeft het Uwv geweigerd appellant met ingang van

    28 november 2004 een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) toe te kennen, op de grond dat de arbeidsongeschiktheid van appellant per laatstgenoemde datum minder dan 25% bedraagt. Bij besluit van 21 februari 2006 (het bestreden besluit) heeft het Uwv de bezwaren van appellant tegen het besluit van 31 oktober 2005 ongegrond verklaard.

    1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank overwogen geen aanleiding te zien om het medische onderzoek door de verzekeringsartsen onzorgvuldig te achten en geoordeeld dat het bestreden besluit mitsdien op een juiste medische grondslag berust. Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat appellant per 28 november 2004 in staat wordt geacht de door de arbeidsdeskundige voorgehouden functies te verrichten en dat het Uwv deze functies op goede gronden heeft gebruikt voor de schatting. Ten aanzien van het maatmaninkomen heeft de rechtbank de berekening van het Uwv gevolgd, waarbij is uitgegaan van de door appellant zelf opgegeven winsten aan de belastingdienst over de jaren 2001 en 2002.

    2. In hoger beroep is namens appellant gesteld dat hij niet in staat is gehele dagen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT